In de week van 15-19 augustus 2022 was Douwe Jan Joustra te gast als panellid op een conferentie over de Low Carbon Economy in Brazilië. Zijn aandachtspunt: de circulaire economie en hoe bedrijven daarmee aan de slag kunnen. ‘Ik zie de bereidheid en nieuwsgierigheid van ondernemers om een nieuw perspectief voor hun activiteiten te zien. Een gezonde instelling!’
Tijdens de conferentie, waar zo’n 200 bedrijven waren uit vrijwel alle bedrijfssectoren (van suikerrietplantages tot staalbedrijven, van fashion- tot vrachtautoproducenten en verzekeraars, banken en overheden), ging het vooral over de vraag hoe een low-carbon economie – ofwel een CO2-neutrale economie – eruit kan zien in Brazilië.
Het pleidooi van Joustra is om carbon te zien als een kans: ‘Carbon is the king of elements’, zoals dat in de chemie bekend staat. ‘Tenslotte is koolstof (carbon) de bouwsteen voor vrijwel al onze producten, van diamant tot potlood. In dat geval wordt niet alleen gekeken naar vermindering van de CO2-uitstoot, maar vooral naar de kansen om koolstof te gebruiken als grondstof. Gebruik betekent dan ook het “vastleggen” van CO2, dus: hoe meer, hoe beter!’
Grondstoffen hergebruiken
Een tweede lijn van denken is om verder te gaan dan puur het verbeteren van productieprocessen middels efficiëntie: ‘dan blijf je namelijk de slechte dingen doen, alleen een beetje beter. Het gaat erom dat je een positieve impact realiseert met bedrijfsprocessen, effectief bent in waardecreatie voor ecologie (biodiversiteit) en samenleving (educatie, werk- en leefomstandigheden).’ Bedrijven die een positieve impact realiseren zijn er nog maar weinig en dan vooral in de biobased economy: boeren die regeneratief telen, ondernemers die mensen met afstand tot de arbeidsmarkt een kans bieden, die herbruikbare grondstoffen toepassen en gebruikmaken van schone, hernieuwbare energie. ‘Daar willen we er meer van zien! Een kwestie van ontwerp, design en van productieprocessen dat nog veel creativiteit zal vragen.
In samenwerking met het Nederlandse Consulaat in São Paulo stonden nog twee werksessies op het programma: één met enkele grote bedrijven (waaronder de grote Braziliaanse staalproducent Gerdau, Unilever en anderen) en later die week nog één bij Denim City São Paulo, met vertegenwoordigers uit de modewereld.
Douwe Jan Joustra (midden) bij staalproducent Gerdau.
‘In de bijeenkomst met staalbedrijf Gerdau introduceerde ik ‘Products as a Service’ (PaaS), in combinatie met ‘Materials as a Service’ (MaaS) als toekomstig businessmodel voor hun staalleveranties. Deze combinatie zorgde voor enige verwarring en een mooie discussie. Vooral ook omdat er vragen kwamen over beheer en eigendom, en track & trace. Dat is oplosbaar, deels door goede contracten en deels door inzet van ICT. Daarbij gaf ik als voorbeeld Madaster, zoals dat door de Nederlandse architect Thomas Rau is ontwikkeld: het materialen kadaster voor de bouw, dat het circulair bouwen en beheren van objecten makkelijker maakt.’
Denim City São Paolo
Later die week was Joustra te gast bij Denim City São Paulo, een initiatief dat zich richt op scholing, materiaalontwikkeling, innovatieve technieken en samenwerking naar voorbeeld van de Denim School in Amsterdam. ‘Een fantastische organisatie waar de energie je tegemoet stroomt bij binnenkomst. Daar ging ik met zo’n zestig mensen uit de fashionindustrie in gesprek. Een belangrijk thema in mijn presentatie: vergeet de strijd tegen fast fashion, dat is een uphill battle. Bovendien is goedkope kleding in een land als Brazilië een noodzaak, gezien de armoede die overal aanwezig is.’ Joustra legt uit dat het beter is te kiezen voor een benadering van goed productdesign, zodat de grondstoffen langer gebruikt en herbenut kunnen worden als voedingsbodem voor andere fashion. ‘Je moet er dan in je designprincipes op letten hoe je de kleding in elkaar zet en dat je mono-materialen gebruikt. Alleen met 100% katoen of 100% polyester is herwinning mogelijk. Als je technische materialen (kunststoffen) en biologische materialen mengt in één product, is het helemaal niet meer te hergebruiken.’
Douwe Jan Joustra op de conferentie en naast een poster van denim met laser opschrift.
Verder hield Joustra een pleidooi voor nieuwe businessmodellen, van eigendom naar gebruik door de consument, wat zowel discussie als mooie perspectieven opleverde. Tenslotte kwamen ook de vaardigheden en competenties die de werker van de toekomst nodig heeft ter sprake en hoe daar in opleiding(-en) aandacht aan besteed kan worden. Het onderzoek Circulaire vaardigheden voor de textiel- en meubelindustrieën van NADO, SME en Leren voor Morgen was daarbij uitgangspunt. Deels betreft dat technische vaardigheden (ambacht!), analytische capaciteit en ‘soft skills’ (samenwerken, communiceren etc).
Waarde voor samenleving en natuur
De conclusie van Joustra na zijn bezoek is dat er in Brazilië een stevige beweging naar circulaire economie gaande is en dat Nederland daar de afgelopen jaren een behoorlijke “duw” aan heeft gegeven en nog steeds geeft. ‘Het is elke keer weer bijzonder om in Brazilië te zijn, voor mij al de zevende keer in de afgelopen acht jaar. De belangrijkste indruk die ik daar keer op keer opdoe, is de bereidheid en nieuwsgierigheid van ondernemers om een nieuw perspectief voor hun activiteiten te zien, een gezonde instelling die toekomst geeft aan het bedrijf met waarde voor samenleving en natuur.’
Wie is Douwe Jan Joustra?
Douwe Jan Joustra (1954) is directeur en eigenaar van Implement Circular Economy (ICE) Amsterdam en Ecomimicry Instituut Nederland. Vanuit de studie Natuur- en landschapsbeheer raakte hij in de jaren ’70 van de vorige eeuw betrokken bij de natuur- en milieubeweging en vervulde hij diverse functies, waaronder programmamanager bij NME, procesmanager Innovatieprogramma Duurzame Stedelijke Vernieuwing en als zelfstandige bij de introductie van de circulaire economie in Nederland. Voor Joustra is het systemisch denken (en doen) een belangrijk hulpmiddel bij de transitie naar een ecologisch krachtige economie, zowel voor bedrijven, overheden als in het onderwijs.
Tekst: Henk Tameling | Foto’s: Douwe Jan Joustra
Met dank aan CNI, Nederlands Consulaat São Paulo en Beatriz Luz.