Economie gaat niet alleen meer over het bedrijfsleven. Ook de consument, het onderwijs, maatschappelijke organisaties en de politiek zijn ermee verbonden. De hedendaagse problemen vragen daarom om een nieuwe economische aanpak: de betekeniseconomie. In zijn gelijknamige boek duidt econoom Kees Klomp deze jonge stroming. De recensenten roepen economiedocenten op de handschoen op te pakken.
In zijn boek Betekeniseconomie. De waarde van verweven leven definieert Kees Klomp de betekeniseconomie als noodzakelijk alternatief voor de gangbare economie. Hij motiveert dat als volgt: “Moderne economie is koud, kil, abstract, afstandelijk ….. We worden vandaag de dag immers geconfronteerd met allerlei complexe maatschappelijke problemen (bijvoorbeeld klimaatverandering, ineenstorting van biodiversiteit, welvaartsongelijkheid) die innig verweven zijn met de economie. Deze problemen schreeuwen dan ook om een verweven aanpak” (p. 10).
Klomp definieert dit alternatief aan de hand van drie perspectieven. Het meest interessante perspectief vinden wij het metaperspectief waarover hij zegt: “Meta-economie impliceert dat we beginnen met het bepalen van de ideologische context waarin we economische activiteiten willen bedrijven. Dat betekent dus dat we de normatieve ideologie waarin de economie is ingebed, expliciet benoemen” (p. 64). Het is met name dit expliciet benoemen dat volgens ons in het huidige economieonderwijs ontbreekt.
De ideologie die het fundament vormt onder de betekeniseconomie, formuleert Klomp in twee daarop volgende perspectieven. Aan de ene kant gaat het om het inzicht dat alles – het economische systeem, de maatschappij en het ecologische systeem (de aarde) – met elkaar verweven zijn tot één groot ecosysteem. Het andere perspectief is wat hij ‘het diepe perspectief’ of ‘de diepe ecologie’ noemt: “Diepe ecologie (h)erkent de inherente waarde van al het leven op aarde; de mens heeft wat de diepe ecologie betreft geen speciale positie en geen speciale rechten in het web van het leven” (p. 74).
De hoofdstukken
In het eerste hoofdstuk beschrijft Klomp enkele economische, sociale, individuele en ecologische ontwikkelingen – crisissen. Die brengt hij terecht in verband met elkaar en vat ze samen onder de noemer ‘Existentiële Crisis’. Opvallend is overigens dat hij daarbij de ‘Geopolitieke Crisis’ – de toenemende mondiale, politieke, sociale en ecologische spanningen, mede gevolg van de huidige internationale verhoudingen – niet noemt.
Het is deze existentiële crisis die volgens hem aanleiding geeft tot nieuw economisch denken, een nieuw paradigma waaraan hij de term betekeniseconomie heeft gegeven. ‘Betekenis’ is volgens hem de gangbare vertaling van het Engelse woord ‘purpose’ en dat verklaart zijn woordkeuze. Verderop in het boek gebruikt hij overigens de – veel betere – vertaling ‘doel’, al is het dan weer verwarrend en wat cryptisch als hij op bladzijden 59 en 60 stelt dat purpose een vorm van ‘levensbestaansbewustzijn‘ is. De term betekeniseconomie lijkt dan ook nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Overigens zijn we blij dat hij het geen ‘doeleconomie’ heeft genoemd.
Waar het metaperspectief vooral uitnodigt om transparant te zijn over onze normen en waarden, zetten de andere perspectieven – en met name het diepe perspectief – ons economische denken op zijn kop. Het raakt direct aan onze overtuigingen. Als (neo-)klassiek geschoold econoom kun je de ideeën van Klomp waarschijnlijk alleen rationeel begrijpen. Maar voor het praktiseren van betekeniseconomische denkbeelden moet je de perspectieven ook verinnerlijken. “Markten zijn geen geïsoleerde economische aangelegenheid, maar ecologisch geïntegreerd” (p. 175).
In de hoofdstukken die volgen op hoofdstuk 2 (Wat is betekeniseconomie) herhaalt Klomp zich verschillende keren. Hij gebruikt een verscheidenheid aan inzichten van anderen om in onze ogen toch steeds min of meer hetzelfde te zeggen. Ook het gebruik van de vele schema’s voegen weinig toe aan de tekst; ze verwarren eerder omdat de onderlinge samenhang en de samenhang met de tekst niet altijd duidelijk wordt. Hierdoor lijkt het soms alsof hij zichzelf nog een weg door de materie moet banen en het aan zichzelf aan het uitleggen is.
Pas als we in hoofdstuk 3 bij de organisatievorm – meent, markt en staat – (p. 111) en de micro-interventies van de betekeniseconomie komen (p. 115 e.v.), wordt het weer aangenaam concreet. De voorgestelde interventies zijn de 5 T’s: True Price, True Cost, True Tax, True Compensation en True Benefit.
Dat komt waarschijnlijk doordat Klomp, samen met Ron van Es en Ralph Zebregs, hierover al eerder heeft gepubliceerd, zoals het boek Het is Tijd (2019). Dat behandelde de ethiek van purpose-gedreven organisaties.
De realisering
In hoofdstuk 4 komt de auteur tot een aantal suggesties over hoe de samenleving een betekeniseconomie zou kunnen realiseren. Hij meent dat het transitieconcept geschikt is om tot zo’n ‘transformationele verandering’ (p. 165) te komen. Daar is volgens ons zeker wat voor te zeggen. Alleen, wanneer hij het heeft over de daartoe noodzakelijke veranderingen in houding, dan ontbreekt de ‘sleutel’ hoe die tot stand komen. Zijn stappen (willen, denken, kunnen) reflecteren de oude pedagogische aanpak die ‘hart, hoofd en handen’ (de zgn. hhh-benadering) onderscheidt – niet scheidt. Zeker kan dit werken omdat hij het ook over onder- en bovenstroom heeft: de top-down en bottom-up benadering die elkaar ergens moeten ‘tegenkomen’ om elkaar te kunnen versterken. Daarbij noemt de auteur echter alleen voorbeelden die betrekking hebben op innovatieve bedrijven en bedrijfjes.
En daar zit naar onze mening nu juist die ‘sleutel’: dat alle partijen met elkaar in contact komen. Want de meeste mensen, in welke rol dan ook, zullen, zonder externe impulsen, weinig geneigd zijn hun vertrouwde denk- en handelingspatronen te veranderen. Waar is dan de burger en zijn meent gebleven en waar de overheid? Waar is het onderwijs en waar zijn de georganiseerde, maatschappelijke organisaties? De aanpak van ‘hart, hoofd en handen’ is in dit geval een maatschappelijk leerproces en heeft daarom bepaald niet alleen betrekking op het bedrijfsleven. Consument, onderwijs, maatschappelijke organisaties en politiek maken ook deel uit van dat leerproces. Pas dan zal de hhh-benadering echt werkzaam kunnen zijn.
Oordeel
Het boek komt bij vlagen over als een oefening in denken op papier. Daarbij zie je ook doorschijnen dat de auteur zelf nog moet loskomen van zijn eigen onbewuste denkbeelden. We zijn hem desondanks, aan de andere kant, dankbaar dat hij de lezer een blik gunt in zijn eigen ontwikkelingsproces, omdat de behoefte aan een andere verhouding tussen antropogene en ecologische systemen groot is. In een ‘geïllustreerd’ denkproces als dit boek kan de lezer gemakkelijker worden meegenomen dan wanneer alleen (stellige) uitspraken worden gedaan.
Niet alleen op micro-economische niveau laat het boek nog te wensen over; ook aan een nadere invulling van een meso- en macro-economische betekeniseconomie schort het nog aan eenduidigheid. Maar misschien kunnen we dit boek ook zien als de handschoen die geworpen is: naar economen, economiedocenten en lerarenopleiders economie om nu eens eindelijk die handschoen op te pakken en in te zien dat de economie geen geïsoleerde aangelegenheid is, maar ecologisch geïntegreerd.
Meer weten over de betekeniseconomie? Lees ook het interview van Henny van Dongen met Kees Klomp.
Betekeniseconomie. De waarde van verweven leven, Kees Klomp Noordhoff Business, februari 2022
Tekst: Henny van Dongen / 21steconomics en Chris Maas Geesteranus / Coöperatie Leren voor Morgen | Foto: Noordhoff Uitgeverij