‘Gelukkig mag ik het stokje overnemen’

Vanaf 1 juli heeft NADO een nieuwe voorzitter. Een dubbelgesprek tussen oprichter en vertrekkend voorzitter Henk Tameling en Katrien Eissenloeffel, de nieuwe voorzitter van NADO.

Henk en Katrien.

Waar komt NADO vandaan en waar gaat NADO heen?

Henk: ‘NADO is ontstaan na een carrière van 35 jaar in het onderwijs. Ik deed zelf naast mijn onderwijswerk altijd het nodige aan scholing om mijn kennis van mijn vakgebied van de Neerlandistiek en management op pijl te houden. Ik verbaasde me er vaak over dat ik een van de weinigen was die naar een congres ging of tijd besteedde aan nascholing. Ook verbaasde ik me erover dat er in het curriculum geen permanente aandacht was voor toekomstige ontwikkelingen in de samenleving zoals klimaatverandering en armoede.

Dus toen ik met pensioen ging – ik heb tot mijn 67e doorgewerkt – vond ik het tijd daar verder in te duiken en er een stichting voor op te richten, dat werd de Nederlandse Academie voor Duurzaam Onderwijs.’

Katrien: ‘Ik stap in een organisatie met enorm veel potentie, die er is dankzij jouw pionierende geest! Ik prijs mezelf heel gelukkig dat ik het stokje mag overnemen en in zo’n gespreid bed kom, dat is echt fantastisch. Dat geeft mij ook de kans om ons eerst volledig te richten op het uitbouwen en uitbreiden van de Academie zelf en van de masterclasses. Zodat wat we bieden nog beter wordt.

Mijn ideaal is dat ons docententeam met de masterclasses langs gaat bij scholen in het hele land en laat zien hoe makkelijk duurzaam onderwijs eigenlijk is. Ik denk dat het belangrijkste is dat docenten weten hoe ze het meteen kunnen integreren in hun eigen les, dat ze weten hoe ze morgen al aan de slag kunnen gaan met hun nieuw geleerde duurzame didactiek en hoe die aansluit op hun eigen thema’s.

Ik heb behoorlijk veel ambitie: voor mezelf en voor de wereld. Maar mijn grootste ambitie nu is om de academie zo uit te bouwen dat het een plek wordt waar schoolleiders en docenten leren dat het niet moeilijk hoeft te zijn en dat ze de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben bij het verduurzamen van hun eigen onderwijs.’

Maar docenten hebben toch helemaal geen tijd voor extra opleidingen?

Henk: ‘Een van de makken in het onderwijs is inderdaad dat docenten er niet aan toekomen en geen tijd hebben om hun kennis op peil te houden. Voor je het weet word je helemaal opgeslokt door de waan van de dag. Het is belangrijk te voorkomen dat je een tunnelvisie krijgt. Uit onderzoek blijkt dat docenten structureel een kennistekort hebben op actualisatie van het eigen vakgebied en daarbuiten. En dan denk ik vooral aan pedagogiek en didactiek. Dus ligt de oplossing bij faciliteren, én stimuleren, bijvoorbeeld in de vorm van cursussen.

En er is geld voor, vergis je niet! Toen ik als docent Nederlands directeur en later ook rector werd, merkte ik dat het geld dat bestemd was voor nascholing of deskundigheidsbevordering nooit opging. Ik leurde er echt mee, maar op 1 januari bleken er tot mijn verbazing dan toch nauwelijks aanvragen. Meestal hield ik wel 80% over van het budget dat ik vanuit de CAO per individu mocht besteden. Je hebt als schoolleiding namelijk 10% te besteden: 5% voor de docent en 5% voor de schoolleiding, wat vooral naar studiedagen gaat.’

Katrien: ‘Dat is inderdaad wat er telkens gezegd wordt: we hebben geen tijd, het lukt me niet en ik kan het er niet naast doen. Het grote onderliggende probleem is dat we gewoon met een enorm lerarentekort zitten. Maar juist óm die baan als leraar aantrekkelijk te maken is zelfontplooiing enorm belangrijk. Het probleem houdt zichzelf zo eigenlijk in stand.’

Hoe maken we het vak van docent dan aantrekkelijker zodat er meer mensen het onderwijs in gaan, het lerarentekort afneemt en de tijd om je bij te scholen toeneemt?

Katrien: ‘Ik denk dat er heel veel mensen zijn die graag het onderwijs in zouden willen! Als ik vertel dat ik docent Aardrijkskunde ben, zeggen mensen vaak dat ze het ook overwogen hebben, maar nooit hebben gedaan. De nadruk ligt tegenwoordig vooral op dat het een moeilijk beroep is en zwaar, terwijl we moeten uitdragen hoe uitdagend het is. Het is zelfs een van de weinige beroepen waar je constant je hersens moet gebruiken, waarin je altijd bezig bent met kennis. Precies wat veel consultants het liefste willen. Je bent nooit een rapport aan het schrijven dat niemand leest.

Een voorwaarde om je echt te verdiepen in je vak en een goede docent te worden, is wel dat je daar de ruimte voor hebt. En die moet je zelf creëren. Dat is ook de reden dat ik drie dagen werk en twee dagen vrij houd om mezelf te ontplooien op andere vlakken. Zo heb ik bijvoorbeeld een leerlijn systeemdenken voor het voortgezet onderwijs ontwikkeld. Voor mij is dit de perfecte combinatie: zowel om impact te maken in de klas als bij mijn collegadocenten, en ook om mezelf beter en toekomstbestendiger te maken.’

Henk: ‘Het zit inderdaad vooral in die secundaire arbeidsvoorwaarden, denk ik, en niet zozeer in het salaris, want dat is goed. Parttime werken is een van de manieren om obstakels weg te halen. Ik werkte ook meestentijds parttime, zodat ik er dingen naast kon doen zoals schoolboeken schrijven, plaatsnemen in de gemeenteraad en zorgen dat ik via klimaatonderwijs iets achterlaat voor mijn kinderen en kleinkinderen.’ 

Katrien: ‘Uiteindelijk komt het neer op kleine klassen en een veilige omgeving. In die situatie kan iedere docent het beste onderwijs bieden en dat geeft zoveel voldoening in je werk. En ik ben ervan overtuigd dat het heel erg menseigen is om kennis te willen overdragen, dat lesgeven in onze natuur zit en het mag niet zo zijn dat het enorme potentieel mensen die dit dolgraag willen doen, zo worden afgeschrikt.’

Henk: ‘De klassen moeten inderdaad kleiner en het aantal onderwijsassistenten uitgebreid, zodat je als docent meer samen een klas runt. Het verweer is dan dat die mensen er niet zijn. Maar door te investeren in de kwaliteit van de lerarenopleidingen en in mensen, verminderen de achterstanden met lezen en rekenen, gaat de kwaliteit omhoog en zul je ook meer docenten krijgen. Dat is ook zo gebeurt in Noorwegen en betekent dat het kan.’

Is het Nederlandse onderwijssysteem failliet?

Katrien: ‘Nee, zeker niet! Er zijn veel dingen structureel mis en daarbij zijn het lerarentekort en de onderfinanciering van onderwijs nummer één, maar hoe we onderwijssysteem hebben ingericht is niet fundamenteel verkeerd. We mogen trots zijn op hoe we het al doen hier in Nederland. Zo zit systeemdenken al impliciet verwerkt in vakken als aardrijkskunde, biologie en scheikunde. Het moet alleen boven water gehaald en expliciet gemaakt gaan worden, zodat leerlingen leren hoe complex het is. Daarvoor hoeven we niet naar een totaal ander soort onderwijs. We kunnen met kleine stappen al heel veel veranderen binnen het huidige systeem.’

Henk: ‘Vanuit mijn ervaring als schoolleider weet ik dat de mogelijkheden tot dergelijke veranderingen vaak veel dichterbij liggen dan je denkt, als we ons er maar gewoon toe zetten. En de faciliteiten en het budget zijn er, hè! Het probleem is altijd de tijd. Je kunt als school bewuste keuzes wat je wel en niet doet. Denk aan buitenschoolse activiteiten die waanzinnig veel tijd vergen van docenten. En door in het schoolplan de keuze te maken iets te gaan doen aan het klimaat, dat heel concreet te maken en het team het vertrouwen te geven dat ze gesteund worden. En dat kan allemaal binnen het onderwijssysteem dat we nu hebben.’

Katrien: ‘En wat ik ook zo graag duidelijk wil maken, is dat de hobbel die docenten moeten nemen om te veranderen heel klein is. NADO staat niet voor een enorm revolutionair anders type onderwijs. In de kern is het al best goed, maar het kan vele malen beter. En als dat vanaf hoog niveau mogelijk wordt gemaakt met kleinere klassen en meer tijd, dan is er heel veel mogelijk.’

En welke partijen heb je nodig om die veranderingen in gang te zetten?

Henk: ‘Als ik denk aan innovaties, dan is het van belang om strategisch te kijken naar wie je natuurlijke partners zijn om die veranderingen teweeg te brengen. Op de eerste plek vanzelfsprekend de docenten, want daar begint en eindigt het mee. Op plek twee de schoolleiders, die gezien worden als ‘werkgevers’, wat ik overigens een volstrekt verkeerde invulling vind van het begrip en de functie van schoolleider. In de derde plaats zou een stuwende kracht kunnen komen van leerlingen en studenten.’

Katrien: ‘De verandering zal absoluut met en ook vanuit leerlingen en studenten plaatsvinden. Zij zijn een hele goede pushende factor voor docenten waarin het zaadje om actie te ondernemen al is geplant. Ik denk dat leraren zich vaak vastzetten in een eigen gecreëerde gouden kooi. In het Nederlandse onderwijs hebben we namelijk veel meer vrijheid dan in elk land om ons heen: geen vaststaand curriculum en als docent of als school mag je alles zelf bedenken. Alleen lijken we een beetje te verzuipen in die vrijheid en pinnen we ons vast op hoe de methode het voor ons bedacht heeft.

Leerlingen en studenten kunnen goed de confronterende rol spelen en een docent scherp houden bij het invullen van het onderwijs. Ze moeten zich blijven afvragen of ze het op de juiste manier doen en dat toetsen. Wel vind ik dat we leerlingen en studenten niet de volledige verantwoordelijkheid mogen geven: die ligt duidelijk bij de oudere generatie. Wij moeten bij elk probleem kijken naar wat wij zelf kunnen doen, en als docent wil ik kijken wat ik als docent zelf kan doen.’

Henk: ‘Er is nog een partij waar ik aan denk: de uitgevers. We hebben als NADO al een mooie samenwerking gehad met uitgeverij Noordhoff op het gebied van economie-onderwijs, maar ik kan mij een coalitie met meer partijen voorstellen waarmee we uitgeverijen pushen en stimuleren in hun methoden meer aandacht te schenken aan actuele kennis over het klimaat, biodiversiteit, de energietransitie, et cetera.’

Katrien: ‘De samenwerking met uitgevers is enorm belangrijk, omdat dat uiteindelijk de meest directe lijn is met wat docenten ook daadwerkelijk in de klas doen. Dus als de methoden duurzamer worden, zullen de docenten daar ook automatisch mee aan de slag gaan.’

Zou je niet al veel eerder in het traject moeten beginnen? Dus vóórdat een docent met bestaande methoden in het klaslokaal staat.

Henk: ‘Ik heb zelf veel nagedacht over hoe we als NADO contact krijgen met de lerarenopleidingen, want dat zijn de docenten van de toekomst. Je wilt eigenlijk al in het eerste stadium van een docentschap invloed hebben en ik kan me voorstellen dat de minoren en masters daar veel meer op ingericht kunnen worden.’

Katrien: ‘Ja, dat is een hele logische stap, want de lerarenopleiding is per definitie een plek waar je als docent alle nieuwe inzichten krijgt. Daarom is het als gevestigde docent zo fijn om met stagiairs te werken: zij zorgen ervoor dat je in contact komt met het nieuwe onderwijs. Het is dus niet alleen de plek om aankomende docenten te bereiken, zij inspireren ook weer de oudere garde die al op school zitten met de nieuwe didactiek. Dat is dus iets waar we als NADO absoluut naartoe moeten.’

Wie is Katrien?
Katrien Eissenloeffel is docent Aardrijkskunde op Het Vierde Gymnasium in Amsterdam. Na haar eerstegraad docentenopleiding Aardrijkskunde volgde ze de master Industrial Ecology in Delft en Leiden. Tijdens haar studie werkte ze als campagneleider voor projecten als Broodje Poep (over circulariteit van nutriënten) en Fossiel Vrij NL. Ze was medeoprichter van Waistlands voor duurzame en verplaatsbare studentenwoningen. Naast het voorzitterschap voor NADO geeft ze ook als trainer masterclasses Duurzaam Onderwijs.

Wat gaat Henk doen?
De komende jaren ga ik meer tijd besteden aan mijn favoriete onderwerpen: onderzoek, journalistiek en de natuur. Ik schreef de afgelopen jaren naast mijn betaalde en onbetaalde werk al veel over de Wadden. Zo publiceerde ik in 2023 De slag om de veerboten (Uitgeverij Louise). Ik ben momenteel bezig met een vervolg hierop aan de hand van het levensverhaal van een beroepsschipper. Je kunt mijn ontwikkelingen en mijn columns volgen op www.overtwad.nl, Facebook en https://www.linkedin.com/in/henktameling/

Tekst en foto’s: Trisha Goossens

Meer inspiratie:

Een concept voor duurzame VO-scholen

Een poging het containerbegrip 'duurzaam onderwijs' te verduidelijken en weerstand weg te nemen.

‘Elke plek kan een dierbare plek worden’

Nieuwe NADO-collega Froukje Zumbrink wil bijdragen aan een wereld waarin we zorgen voor elkaar, de ander en de natuur.

Norway: learning in nature with the community

Geography teacher Wieneke Maris visits a biodynamic farm in Norway and discovers a great example of participatory learning for sustainability.