Zelf lessen ontwerpen kán, maar is tijdrovend

Het didactiekboek Lesgeven over duurzame ontwikkeling. Didactische handreiking doet wat het belooft: het is samenhangend, zowel inhoudelijk en als leerproces. Een duidelijk compliment voor auteurs Martin de Wolf, Eefje Smit en Peter Hurkxkens. Maar of de docent van nu tijd heeft om alle lessen zelf te ontwerpen volgens deze methode? We vragen het ons af.

pexels-leonardo-jarro-633437-scaled-2048x1366B

Deze derde, gewijzigde, druk van Lesgeven over duurzame ontwikkeling. Didactische handreiking uit 2011 lijkt het eerste onderwijsontwerpboek dat de Sustainable Development Goals (SDG’s) als uitgangspunt neemt. Aan de ene kant is dat heel zinvol omdat daarmee het begrip ‘duurzame ontwikkeling’ eindelijk – in onderwijskringen althans – handen en voeten krijgt. Immers, het concept wordt uiteengezet in de 17 doelen waaruit de SDG’s bestaan. Aan de andere kant moet dan ook wel duidelijk worden hoe je die doelen, uiteraard in samenhang, hanteert: zowel in de ontwerpfase van lessen als in de onderwijspraktijk.

Ze komen in de voorbeelden zeker aan de orde maar de toelichting op die samenhang ontbreekt helaas helemaal. Kortom, het wordt niet duidelijk hoe ze die SDG’s gebruiken. Wat ons betreft echt een gemiste kans want wie klaagt er nu niet over de onhanteerbaarheid van het concept ‘duurzame ontwikkeling’ of ‘duurzaamheid’ als zodanig?

Het duurt even voordat je weet voor wie dit boek precies bedoeld is, pas op bladzijde 172 wordt de doelgroep aangegeven: leraren in de bovenbouw van het primair onderwijs, leraren in het voortgezet onderwijs en in het mbo, en voor al deze leraren in opleiding. Naar onze mening had dit al meteen in de inleiding moeten staan.

En wat moet je er als leraar precies mee? Dat staat gelukkig wel in de inleiding: ‘We hopen dat dit boek (aankomende) leraren op goede ideeën kan brengen om onderwijs over duurzame ontwikkeling te ontwerpen en uit te voeren’.
Bij de opsomming van redenen waarom het anders moet en anders kan, in het eerste hoofdstuk, wordt een prioritering gehanteerd die nu enigszins achterhaald overkomt. Klimaatverandering en de teloorgang van biodiversiteit beheersen vandaag de dag het nieuws, maar klimaatverandering komt pas als derde reden aan de orde en de teloorgang van biodiversiteit wordt niet eens als reden genoemd.

Uitgedaagd jezelf vragen te stellen

De indeling van het boek is als volgt. Hoofdstuk 1 introduceert het concept ‘duurzame ontwikkeling’ in al zijn variatie, waarom er behoefte aan is en behandelt de noodzaak om er zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs uitgebreid aandacht aan te besteden. In de drie hoofdstukken erna worden drie noodzakelijke denkvaardigheden beschreven: systeemdenken (h. 2), multiperspectiefdenken (h. 3) en oplossings- en toekomstgericht denken (h. 4). In hoofdstuk 5 geven de auteurs hun visie op het onderwijsontwerpproces en word je als lezer uitgedaagd je jezelf diverse vragen te stellen over dat ontwerpproces en de daaruit voortvloeiende didactische aanpak.

Aan het eind van elk hoofdstuk vindt de lezer een aantal concrete werkvormen voor in de groep of klas en een paar opdrachten; de laatste kun je gebruiken bij de ‘toepassing, analyse en evaluatie’ van het gelezene. We hadden de opdrachten overigens liever op een bijpassende (open) website gezien: daar kunnen de opdrachten uitvoeriger worden uitgewerkt, aangevuld én geactualiseerd. Bovendien had dat meer ruimte gegeven voor illustraties.

De vormgeving van het boek is erg sober. Dat zal een keuze zijn geweest van de uitgeverij, maar is naar ons idee wel jammer. Er is bovendien gekozen voor een zwart-wituitvoering waardoor sommige foto’s in het water vallen, zoals het satellietbeeld van bloemteeltbedrijven rond Lake Naivasha in Kenia (pag. 58). Over foto’s gesproken: de balans tussen foto’s en figuren had meer in evenwicht mogen zijn, waarbij er vooral meer foto’s (of tekeningen) in hadden gemogen. Zo staat er van pagina 91 t/m pagina 103 geen enkele foto tegenover drie grafieken. Dat maakt het boek onnodig minder aantrekkelijk.

Aandacht voor ethiek

Wat ons in de aanpak bijzonder positief verrast, is de stevige aandacht voor morele vragen, ofwel, ethiek (par. 3.1 en 3.2). Dat betekent dat de auteurs duidelijk willen aangeven dat kennis en vaardigheden in kwesties van duurzaamheid niet voldoende zijn. Wat alleen mist is de systematische en praktische aanpak ervan: hoe ga je in de groep of klas om met ethische vragen, zonder dat je leerlingen en studenten meningen, visies en overtuigingen opdringt? Het is jammer dat hierbij niet de bestaande literatuur die daarover beschikbaar is, wordt gebruikt. We noemen in dit verband het praktische boekje Milieu-ethiek (Vromans e.a., z.j. Milieu-ethiek. HAS ’s-Hertogenbosch), waaruit het volgende stappenplan komt uit hoofdstuk 7:

7.2. Een stappenplan voor duurzame besluitvorming
Het boek [de auteurs hebben het hier over het boek ‘Cradle to Cradle’ van Braungart en McDonough (2002) – CMG] … in ogenschouw nemend zou je vervolgens tot de het volgende stappenplan komen om een duurzaam besluit te kunnen nemen.

STAP 1 ANALYSE
Beschrijf kort de situatie. Bekijk wat de feiten zijn en stel je oordeel uit:
– Wie zijn betrokken bij de situatie?
– Ga staan in de schoenen van die verschillende personen en bekijk welke belangen ze hebben op people, profit and planet? Neem daarin ook mee de gevolgen op de lange termijn en  eventuele gevolgen voor de derde wereld.

STAP 2 WEGING
Met welke oplossing zouden de verschillende stakeholders komen:  
– Wat is het zijn de voor- en nadelen van de verschillende oplossingen?
– Wat is gemeenschappelijk in de oplossingen
– Wat zeggen de principes van onze rechtstaat als het voorzorgsprincipe, het “de vervuiler betaalt”    principe en principe van goed nabuurschap?  
– Wat zegt de resource-ethiek, de natuurethiek en de ethiek van duurzame ontwikkeling?
– Wat zegt het principe van duurzame ontwikkeling (PPP) en van cradle to cradle?
– Kom nu tot een besluit, een compromis en bedenk of schade te compenseren is.

STAP 3 RECHTVAARDIGING
–  Zou je de keuze vrijuit aan iedereen kunnen vertellen?
– Zouden mensen die een groot moreel voorbeeld zijn tot dezelfde keuze komen?
– Zou je ook tot die keuze komen als het je vrienden of familie zou treffen?
– Zou je het OK vinden als de keuze jezelf zou treffen?
– Gaat de keuze in tegen je eigen normen en waarden? Wat zegt je geweten?
– Gaat de keuze in tegen wet- en regelgeving?
– Gaat de keuze in tegen de regels van je beroep, de instelling of het bedrijf?

Wil je deze aanpak (veel) uitgebreider begrijpen, dan verwijzen we naar het klassieke werk uit 1990: Kijk, de caleidoscoop beweegt. Keuzemogelijkheden voor waardenvormende natuur- en milieu-educatie.

Hoewel de literatuurlijst uitgebreid is, mist helaas een aantal Nederlands(talig)e en buitenlandse werken van de laatste decennia. Onderaan deze recensie noemen wij nog een aantal waardevolle aanvullingen.

Alledaagse en mondiale thema’s

De thema’s in het boek zijn – gelukkig – divers, herkenbaar en alle zodanig geformuleerd dat ze mondiale aspecten in zich dragen: bloemen uit Kenia, kleding uit Bangladesh, klimaat, energie, tropisch regenwoud. Waarmee meteen onze eigen relatie met dergelijke kwesties aan de orde wordt gesteld. Want wij hebben het idee dat duurzaamheid in Nederland momenteel vooral wordt geïnterpreteerd als het veiligstellen van de eigen omgeving. In Nederland vragen we ons veel te weinig af in hoeverre wij het leven elders in de wereld kunnen helpen veraangenamen (sociaal-economisch, ecologisch, machtsverhoudingen in de handel, e.d.). En dat doet dit boek wél. Maar wat dan weer mist, is het idee om via biomimicry in het veld zicht te krijgen op oplossingen die de ‘natuur’ in een paar miljard jaar heeft weten te vinden voor allerlei (overlevings)problemen. Wij zouden daarvan, zo is de laatste jaren wel gebleken, heel veel kunnen leren bij het doorgronden van duurzaamheidskwesties.

De kern van de thema’s gaat over het evenwichtige gebruik van hulpbronnen: menselijke en natuurlijke. Het is opvallend dat het bij de natuurlijke hulpbronnen eigenlijk alleen gaat over wat je uit of van de aarde kunt extraheren. Waar het niet over gaat – en wat naar onze mening minstens even belangrijk is – zijn de natuurlijke, vernieuwbare, ‘hulpbronnen’ die, al of niet verborgen, zitten in de grote ecosystemen van de aarde: de zgn. ecosysteemdiensten. Die zijn bijvoorbeeld heel duidelijk beschreven in de rapporten van het Millennium Ecosystem Assessment (blz. vi). De grondslag van het functioneren van de ecosystemen ligt immers in het handhaven van de samenhangen, de verscheidenheid en de daarin voorkomende energie- en materiestromen. Die leiden wel tot dynamische evenwichten: ecologische veranderingen, maar die het functioneren ervan niet aantasten. Daarmee willen wij zeggen dat het kunnen gebruiken van natuurlijke, hernieuwbare hulpbronnen mede sterk afhangt van het blijvend functioneren van die ecosystemen. En dat had wel een plaats in dit boek mogen hebben.

Direct te gebruiken in de klas

Uit het feit dat de auteurs hun ideeën uitwerken tot op het niveau van reële werkvormen – en dus niet blijven steken in abstractere suggesties die nog een flinke vertaalslag nodig hebben – kun je concluderen dat leraren de stof uit dit didactiekboek direct kunnen gebruiken in de klassesituatie. Maar, de hamvraag bij dit alles is: kun je deze uitgebreide en complexe aanpak wel van een leraar vragen bij het ontwerpen van lesprogramma’s? Als die al zelf ontwerpt … Ons antwoord daarop is: nee, niet zonder meer. Het lezen van dit boek, het vertalen naar de eigen situatie, het werken aan de eigen ontwerp- en methodieksystematiek lijkt ons, al met al, erg pittig en buitengewoon tijdrovend voor de praktiserende leraar. Zeker niet onmogelijk, maar wel erg zwaar. Hebben leraren daar wel tijd voor?

In veel gevallen niet, en externe hulp zal nodig zijn, bijvoorbeeld in de vorm van bijscholingsbijeenkomsten. Wij denken dat dit boek zich prima leent voor een bijscholingscursus over het ontwerpen van lesprogramma’s rond duurzame ontwikkeling, of voor een didactiekbijscholing. Zo kan men beter, sneller en gemakkelijker vertrouwd raken met de lespraktijk van dergelijke gecompliceerde vraagstukken. En natuurlijk is het goed te gebruiken op pabo’s en andere lerarenopleidingen. Daarbij kunnen de in het boek genoemde leerkrachtcompetenties om duurzaamheid als leerstof te hanteren, een belangrijke rol spelen.

Tekst: Chris Maas Geesteranus en André de Hamer | Foto: Leonardo Jarro via Pexels

Aanvullende literatuur
Sommige literatuur werd gepubliceerd nadat dit boek uitkwam en is daarom alleen voor de ‘volledigheid’ genoemd.

  • Akker, J.J.H. van den, 1988
    Ontwerp en implementatie van natuuronderwijs. Proefschrift Universiteit Twente. Swets & Zeitlinger b.v., Amsterdam/Lisse.
  • Alblas, Art, 1999
    Onderwijzen voor een natuurbetrokken bestaan. Didactische uitgangspunten voor natuur- en milieu-educatie. Proefschrift Wageningen Universiteit.
  • Biesta, Gert, 2018
    Tijd voor pedagogiek. Over de pedagogische paragraaf in onderwijs, opleiding en vorming. Inaugurele rede, Universiteit voor Humanistiek, Utrecht.
  • Bleijerveld, Kees en Jan Greven, 1994
    BasisDocument NME. Een ontwerp voor de inhoud van Natuur- en Milieu-Educatie in het Basis Onderwijs. SLO, Enschede.
  • Breiting, SØren, Michela Mayer und Finn Mogensen, 2005
    Qualitätskriterien für BNE-Schulen. Bildung für Nachhaltige Entwicklung in Schulen – Leitfaden zur Entwicklung von Qualitätskriterien. Bundesministerium für Bildung, Wissenschaft und Kultur Ref. V/11c, Umweltbildung, Wien.
  • Brunner, Wolfgang, Shepherd Urenje et al., 2012
    The Parts and the Whole. A Holistic Approach to Environmental and Sustainability Education. 2 Vol. Swedish International Centre of Education for Sustainable Development, Visby.
  • Delhaas, Ruud J., Herbert H.M. Koekkoek en Trijnie N. Akkerman, 1990
    Kijk, de caleidoscoop beweegt. Keuzemogelijkheden voor waardenvormende natuur- en milieu-educatie. 2 Dln. Universitaire Lerarenopleiding Biologie, rijksuniversiteit Groningen.
  • Frijters, Stan, 2016
    Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Gewoon Doen. Stoas Wageningen/Vilentum Hogeschool.
  • Gerritsma, Henk (red.), 1984
    De school in de wereld, de wereld op school. De Horstink, Amersfoort.
  • Greven, Jan, 1995
    BasisDoelen NME. Natuur- en Milieu-Educatie in het Basis Onderwijs. SLO, Enschede.
  • Hamer, André de en Peter Heres (red.), z.j.
    32 lessen voor de toekomst. idee & waarde, Hilversum.
  • Jansen, Petra en André de Hamer (red.), 2008
    Duurzame ontwikkeling op de basisschool. Praktische en didactische handreikingen. Duurzame PABO en Veldwerk Nederland.
  • Janssen, Fred, 1993
    Zorg voor de natuur. Een ethische, psychologische en didactische fundering. Vakgroep Didactiek van de Biologie, Universiteit Utrecht.
  • Jickling, Bob, 1992
    Why I Don’t Want My Children To Be Educated for Sustainable Development. Journal of Environmental Education 23(1992)4.
  • Poeck, K. Van en J. Loones (red.), 2010
    Educatie voor Duurzame Ontwikkeling: De vlag en de lading. Vlaamse overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Brussel.
  • Poeck, Katrien Van, Leif Östman and Johan Öhman (eds.), 2019
    Sustainable Development Teaching. Ethical and Political Challenges. Routledge, Abingdon.
  • Rossen, Judy van, 1995
    Conceptual Analysis in Environmental Education: Why I Want My Children To Be Educated For Sustainable Development. Australian Journal for Environmental Education 11(1995).
  • Scoullos, M. and V. Malotidi, 2004
    Handbook on Methods used in Environmental Education and Education for Sustainable Development. MIO-ECSDE, Athens.
  • Sterling, Stephen, 2002
    Sustainable education. Re-visioning Learning and Change. Repr. Schumacher Briefing No. 6. Green Books.
  • Sterling, Stephen et al., 2005
    Linkingthinking: new perspectives on thinking and learning for sustainability. Resource material. WWF Scotland, Aberfeldy.
  • Webster, Ken, 2004
    Rethink, Refuse, Reduce ….. Education for sustainability in a changing world. Occasional Publication 89. FSC, Preston Montford.

Meer inspiratie:

Yvette Barewijk kleedt onderwijs in duurzaam jasje

Modedocent Yvette Barewijk geeft studenten het goede voorbeeld: kleding repareren of tweedehands kopen, óf van een duurzaam merk.

‘Gelijkwaardigheid betekent zelf meedoen’

Aan de hand van tien steekwoorden leren we de enthousiaste en duurzame mbo-docent Art & Design Colien Langerwerf beter kennen.

Schoolleiders, docenten én leerlingen ontzorgen

Mark Boode is ontwikkelaar en trainer van nieuwe masterclasses Duurzaam Onderwijs. Hij blikt terug op wat een masterclass losmaakte bij docenten.