Als voorzitter van de Jonge Klimaatbeweging – de nummer 1 van Trouw Duurzame 100 in 2020 – droeg Werner Schouten de duurzame troonrede voor. Vol overgave en verontwaardiging. Henk Tameling maakte een samenvatting.
Bijschrift
Op Duurzame Dinsdag, de eerste dinsdag van september, wordt de Duurzame Troonrede traditiegetrouw uitgesproken door de nummer 1 van de Trouw Duurzame 100 van het jaar daarvoor. Vorig jaar werd de Duurzame 100 aangevoerd door de Jonge Klimaatbeweging. Als voorzitter daarvan nam Werner Schouten dit jaar de rede voor zijn rekening.
Schouten begon als volgt: ‘In 2100 ben ik er hopelijk nog. Kunt u zich voorstellen hoe ik dan leef? Kunt u zich voorstellen hoe we dan omgaan met alle uitgekomen voorspellingen van het IPCC over drie graden opwarming? Hoe we klimaatvluchtelingen een plek hebben moeten geven in de buurt? Hoe we in de zomer siësta houden tegen de verzengende hitte? Lachend kijk ik dan terug op 2021. Dat was destijds één van de warmste jaren ooit, maar het was tegelijkertijd één van de koelste jaren in mijn leven.’
De kern van zijn betoog is dat wat wij vandaag doen en niet doen van grote invloed is op de toekomst van nieuwe generaties en hij vatte dat samen onder de term ‘generatiegerechtigheid’. Daarmee bedoelt Schouten: ‘Ervoor zorgen dat we niet ten koste van toekomstige generaties leven, maar dat we die juist ondersteunen. Vanuit de overtuiging dat elke generatie net zoveel recht heeft op welzijn en een goede kwaliteit van leven.’
Schouten was in zijn rede uiterst negatief (‘Ik ben me kapot geschrokken’) over wat de huidige generatie beslissers ervan terechtbrengt op het gebied van circulaire economie (‘Voornamelijk teruggebracht tot wat materialen recyclen’), stikstofwetgeving (‘Aan de natuur wordt nauwelijks gedacht’), duurzaamheid (‘Platgeslagen tot tonnen CO2 tellen’).
Hij schetst de manier waarop we met de transitie richting 2100 bezig zijn als ‘tragisch’: ‘We zitten in een gigantische systeemcrisis, maar in een ultieme krachtsinspanning houden we ons vast aan huidige systemen. (…) Met een groen bord voor onze kop hollen we naar 2030 met 49 procent minder CO2-uitstoot toe, zonder de basis te leggen voor een leefbare wereld in 2050, 2070 en 2100. (…) Terwijl het IPCC steeds zwartere toekomstbeelden schetst, terwijl hevige bosbranden en recordtemperaturen onze zomers domineren, gaan wij rustig door met het koloniseren van jonge en toekomstige generaties. We eigenen ons hun gezondheid en vrijheden toe. We eigenen ons hun toekomst toe, verkopen het in het heden en we noemen het ‘bruto nationaal product’.’
De politieke discussie over klimaatbeleid lijkt zich te verengen tot wat ‘haalbaar en betaalbaar’ is. Schouten vraagt zich af: ‘Maar wanneer is mijn toekomst betaalbaar? Wat mag mijn toekomst kosten? Wat is mijn toekomst waard? Eerlijk gezegd wil ik het niet eens weten.’ Zijn antwoord: ‘Een leefbare, volhoudbare toekomst zou een randvoorwaarde bij alle keuzes moeten zijn. Maar op de één of andere manier is die toekomst in Nederland op de onderhandelingstafel beland. Het is geen garantie, maar iets waarvoor partijen als de Jonge Klimaatbeweging moeten strijden.’
‘Lotgenoten, dit kunnen we niet zo door laten gaan. De acties die wij vandaag ondernemen én nalaten bepalen hoe de wereld er in 2100 uitziet. Wij dragen de verantwoordelijkheid voor de toekomst die we creëren. Het is daarom tijd voor generatiegerechtigheid. Het is tijd dat we ons toeleggen op wat nodig is om die leefbare wereld in 2100 te realiseren, in plaats van ons blind te staren op wat ‘mogelijk lijkt’ in de huidige markt of het huidige politieke landschap.’
Schouten doet een aantal suggesties voor zijn idee van generatiegerechtigheid: ‘Bij de overheid is er een generatietoets voor duurzaamheid nodig. Die toetst nieuwe maatregelen op de gevolgen voor jonge en toekomstige generaties op de lange termijn. Op deze manier verzekeren we dat nieuw beleid werkelijk bijdraagt aan brede welvaart in 2100. Daarnaast is er als de wiedeweerga een omvangrijke crisisaanpak nodig met een OMT voor het klimaat en een grote investeringsagenda, om de schade voor jonge en toekomstige generaties te beperken. Deze omslag naar generatiegerechtigheid begint niet alleen bij grote instanties als bedrijven of overheden. Hij begint overal. Generatiegerechtigheid begint bij ieder individu dat op maandagochtend zichzelf de vraag stelt: ‘Hoe ga ik de komende week bijdragen aan de wereld in 2100?’ Samen hebben wij elke dag de kans om het verschil te maken. Om de rug recht te houden, en op te staan voor onze toekomst en die van onze kinderen.’
Aldus Werner Schouten.
Lees de volledige troonrede.
Tekst: Henk Tameling | Foto: duurzamedinsdag.nl