De stapelaars in zijn onderwijsfamilie

Hij komt uit een echt onderwijsgeslacht: zijn opa’s, ouders, ooms en neven waren of zijn onderwijzer, leraar, schooldirecteur. Jeroen Dijsselbloem koos voor de politiek, maar schreef De onderwijsfamilie, een familiekroniek over honderd jaar onderwijs in Nederland. Zijn ongevraagde advies aan de nieuwe minister van Onderwijs: ‘Het is tijd voor groot onderhoud’.

Jeroen Dijsselbloem.

We kennen hem als voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, als voorzitter van het Nationaal Groeifonds, als voormalig minister van Financiën (2012-2017), en als Kamerlid. In die hoedanigheid komt zijn betrokkenheid bij het onderwijs het meest duidelijk naar voren toen hij in 2007 een parlementaire onderzoekscommissie leidde over onderwijsvernieuwingen. De Commissie-Dijsselbloem presenteerde in 2008 haar bevindingen. Dertien jaar later ziet De onderwijsfamilie van Jeroen Dijsselbloem het licht. Een boek dat overduidelijk maakt hoe het persoonlijke leven van de Dijsselbloemen verweven is met de onderwijsgeschiedenis van ons land. Het persoonlijke is politiek en de politiek is persoonlijk.

Van leraar tot directeur

In het bijna 200 pagina’s tellende boek ga je als lezer in vogelvlucht door het Nederlandse onderwijs van de afgelopen honderd jaar aan de hand van de koude en warme kant van de familie Dijsselbloem, een familie van ‘stapelaars’. Alle vijf kinderen van opa en oma Dijsselbloem ‘smeren hun boterham met onderwijs’. Jeroens vader was eerst onderwijzer, later leraar Engels en zijn moeder was onderwijzeres.

Vier generaties van twee families uit het katholieke zuiden passeren de revue, te beginnen met opa Visser, de vader van Jeroens moeder, geboren in 1904. De onderwijsloopbaan van leraar en later schooldirecteur Visser begint bij de ambachtsschool, gaat via de burgeravondschool en de Nijverheidsavondschool naar vele avonden cursorische onderwijs. Overdag werken, ’s avonds bijlessen volgen en diploma’s stapelen met uiteindelijk de functie van directeur van de ambachtsschool als resultaat. Vlak voor de invoering de Mammoetwet gaat Visser in 1969 met pensioen. Een periode van veel veranderingen, zoals fusies, volgt.

Stijging van onderwijskwaliteit

Vanaf de jaren zeventig komen na het verdwijnen van de HBS (Jan Blokker publiceerde onlangs Het wonder van de hbs: Een onderwijshervorming die slaagde) de mavo, de havo en vwo op, met achtereenvolgens de invoering van de basisvorming, het vmbo (mavo plus vbo), de Tweede Fase en het Passend Onderwijs. Drie generaties hebben deze grote en kleine structuurveranderingen meegemaakt en aan den lijve ondervonden. Aan de hand van gedetailleerd beschreven familieportretten schetst Dijsselbloem verschillende trends en ontwikkelingen. Zo constateert hij dat door veel zelfstudie en avondonderwijs mensen diploma’s stapelden om hogerop te komen. Dat heeft volgens Dijsselbloem de stijging van de kwaliteit van het onderwijs tot gevolg. Een vorm van professionalisering van docenten die op organische wijze tot stand kwam. De schrijver van deze familiekroniek laat niet na te wijzen op het gebrek aan professionalisering in onze huidige tijd.

Wat het boek bijzonder maakt zijn de persoonlijke belevingen van de familieleden die in een historische context worden geplaatst gecomplementeerd met een analyse van de huidige onderwijssituatie. Zo schrijft Dijsselbloem over zijn vader: ‘Toen hij begon in 1948, negentien jaar oud, had de leraar automatisch gezag en respect en die autoriteit was voldoende om enig rumoer in de klas met een simpele oogopslag te smoren. Tegen de tijd dat hij moest stoppen, 54 jaar oud, was hij al jaren overwerkt en was heel veel tijd en energie kwijt aan orde houden. De stress waarmee hij naar huis kwam, drukte een grote stempel op ons gezin.’

Verslaglegging en schaalvergroting

Wat ook opvalt is dat de schrijver de grote veranderingen in het onderwijs niet alleen toeschrijft aan Haagse stelselwijzigingen. In een passage over oom François schrijft hij op pagina 103: ‘Wat wel veranderde (na de Mammoetwet, HT), was dat de leraar van zijn almachtige voetstuk af moest komen en dat de leerlingen geleidelijk steeds meer zelf een inbreng moesten hebben. Maar dat was de tijdgeest en geen rechtstreeks gevolg van de Mammoetwet.’ Het verhaal van oom André is weer exemplarisch voor een ander verschijnsel van de veranderende rol van de docent: ‘André was echt een vakdocent. Hij wilde bezig zijn met het overdragen van de stof. Daar zat zijn passie. Maar steeds meer tijd moest besteed worden aan persoonlijke begeleiding van de kinderen en aan sociale vaardigheid, waarvan ook verslag moest worden gelegd.’ (pagina 118). Bij neef Joop spelen schaalvergroting en bestuurlijke fusies een rode draad door zijn onderwijsloopbaan.

Dijsselbloem wijst op een scala aan oorzaken van onderwijsveranderingen. De emancipatie van de arbeidersklasse, de ontkerkelijking en het einde van de verzuiling, de emancipatie van vrouwen en de belangstelling voor andere onderwijsopvattingen zoals die van Fröbel en Maria Montessori hebben allemaal bijgedragen aan andere vormen van onderwijs.

De cruciale factor voor goed onderwijs

Deze familiekroniek laat zien dat elke generatie onderwijshervormingen vanuit de politiek heeft meegemaakt en dat tegelijkertijd de maatschappelijke omgeving van de school en daarmee de positie van de leraar verandert. Deze mix heeft geleid tot een onderwijskwaliteit die zorgelijk is. In de denkwereld van Dijsselbloem staat bij alles de leraar centraal: ‘(…) de cruciale factor voor goed onderwijs is de gemotiveerde leraar.’ Maar daar wringt hem de schoen: de maatschappelijke waardering voor het beroep is achteruit gegaan en de verlaging van de onderwijssalarissen door onderwijsminister Deetman in de jaren tachtig hebben mede het huidige tekort aan docenten veroorzaakt. De schrijver is resoluut in de oplossing van dit probleem: ‘We moeten het aanzien van het beroep weer verhogen door er hogere eisen aan te stellen en daar vervolgens ook voor te betalen.’ Dit kan volgens hem door ‘groot onderhoud van het onderwijs.’ Wat mij betreft had de schrijver hier meer aandacht aan mogen besteden. Het lijkt erop dat hij hier niet helemaal het achterste van zijn tong laat zien.

Dijsselbloem laat met zijn familiegeschiedenis zien wat de nieuwe minister van onderwijs Dennis Wiersma kan doen om dat onderhoud uit te voeren. Laten we hopen dat Rutte de nieuwe minister heeft bevraagd op zijn kennis van het familieverhaal van Jeroen Dijsselbloem.

Tekst: Henk Tameling

Meer inspiratie:

Kinder- en jeugdboeken over klimaat

Veertien kinder- en jeugdboeken die gaan over het klimaat en aanverwante zaken. Plus tips om ze in te zetten in het onderwijs.

Lesbrieven economie over duurzame thema’s

Iedere jongere heeft er mee te maken: mobiliteit. NADO ontwikkelde er voor de economiemethode PINCODE nieuwe lesbrieven voor.

Futureproof: zaadjes zaaien in Limburg

Zeventig leerlingen van verschillende middelbare scholen komen bij elkaar voor de workshop Futureproof over ‘verduurzaming van je school’. Een verslag.