NADO deed de afgelopen twee jaar onderzoek naar de ontwikkelingen binnen mbo’s bij de verduurzaming van het onderwijs en de bedrijfsvoering van een school. In dit artikel beschrijven we onze ervaringen en conclusies op basis van ongeveer vijftien praktijkvoorbeelden.
Verduurzaming van het onderwijs is van recente datum: ranking en benchmarking van scholen en docenten vindt nu drie jaar plaats. Wie zijn actief? Eerst de scholen, of beter gezegd de instellingen, die hoog scoorden bij de SustainaBul MBO, de coöperatieve benchmark en ranking van de Coöperatie Leren voor Morgen. In 2019 en 2020 zijn de SustainaBuls voor de eerste keer uitgereikt. Inmiddels doen meer dan twintig mbo-instellingen jaarlijks mee en vormen zij een inspirerend netwerk waar samen aan de ontwikkeling van een duurzame school wordt gewerkt.
Dan zijn er de docenten die verkozen werden tot Duurzame Docent. Leren voor Morgen, SME, Teachers for Climate en NADO werken samen bij de verkiezing van deze duurzame docenten van het jaar. In het mbo waren dat de afgelopen jaren: Colien Langerwerf, Noorderpoort College in Groningen (2021), Marjan Nijenbanning, Terra College Groningen (2020) en Marije van Bommel, Herman Brood Academie (2019).
Vier elementen spelen een belangrijke rol bij verduurzaming van scholen. Tijd, geld, vertrouwen en de interactie tussen studenten en docenten worden vrijwel in alle interviews genoemd als voorwaarden voor kansrijke veranderprocessen.
Tijd: vrijstelling van lesgeven
Bij tijd kun je denken aan medewerkers die vrijgesteld zijn van lesgeven om het proces van verduurzaming te stimuleren, te coördineren en te borgen. Zo kent het Mediacollege Amsterdam een duurzaamheidscoördinator die 24 uur per week heeft voor de missie van de school. Het MBO College Lelystad kent een practor als variant op de lector in het Hoger Onderwijs.
Geld: middelen vrijmaken
Geld is voorwaardelijk omdat hiermee medewerkers tijd kunnen krijgen om extra taken uit te voeren. De directie kan uit de begroting uitgaven voor extra formatie reserveren ten behoeve van het zittende personeel. Een coördinator of een practor voor duurzaamheid kan echt het verschil maken. Ook voor studiedagen en het inhuren van externe deskundigen op tijdelijke basis voor deskundigheidsbevordering is financiële ondersteuning van belang voor het slagen van het implementatieproces.
Veel onderwijsinstellingen kennen green offices waarbij studenten geformaliseerd invloed krijgen op het onderwijsprogramma. Hier zijn – in bescheiden mate – kosten mee gemoeid waar de instelling middelen vrij voor dient te maken als zij de verduurzaming serieus wil nemen.
Vertrouwen: aan de slag en successen boeken
Voor het slagen van transities is in de tweede plaats vertrouwen van de schoolleiding voorwaardelijk. Als zij het proces van verduurzaming vertrouwt en steunt, dan kunnen studenten en docenten aan de slag en successen boeken. Zo kent ROC Friese Poort een duidelijk beleidsplan van het College van Bestuur met een expliciet doel: CO2-neutraal onderwijs in 2030. Hiermee is de legitimatie voor verduurzaming van de school optimaal.
Vertrouwen is ook essentieel als het gaat om het uitgangspunt dat het bestaande curriculum genoeg aanknopingspunten biedt om te verduurzamen. Het Mediacollege Amsterdam is daar een voorbeeld van. Zo gebruikten ze daar een bestaande opdracht – het maken van een weekjournaal – om aandacht te besteden aan de mentale situatie van studenten ten tijde van corona. Anderen kiezen voor de vorm van projectonderwijs zoals het Terra College Groningen met het veldbonenproject. Het Friesland College koos ervoor om vanuit het vak Burgerschapskunde het thema van duurzaamheid binnen alle opleidingen in het curriculum te realiseren.
Een ander punt dat opvalt is wanneer een school vertrouwen heeft in de relatie met partners in het bedrijfsleven. In de wisselwerking van collegiale samenwerking, gelijkwaardigheid en vertrouwen kunnen studenten aan de slag met duurzame onderwerpen. Een voorbeeld daarvan treffen we aan in Zeeland bij Scalda bij de opleiding bouw waar bedrijven worden bezocht die duurzaam en/of circulair werken.
Relatie student-docent: actieve betrokkenheid
Als derde voorwaarde voor succes zien we de relatie student-docent. Scholen die succesvol zijn in duurzame transities zijn scholen die investeren in hun relatie met studenten. Op basis van vertrouwen worden studenten actief betrokken en gefaciliteerd bij projecten en programma’s. Dit vertrouwen komen we geformaliseerd tegen in overlegvormen als ‘frontrunners’, ‘greenteams’ in navolging van het VO waar we op het Huizermaat in Huizen de circuleerlingenraad tegenkomen. Het Mediacollege Amsterdam sloot aan bij waar studenten (‘Frontrunners’) zelf mee kwamen zoals genderdiversiteit en mental health. Over dat laatste maakten ze een weeklang een radioprogramma. Yuverta in Den Bosch heeft een uitgesproken opvatting over de invloed van studenten op de opleiding. Bjorn Hillebrandt, docent en teamleider van deze onderwijsorganisatie, stelt: ‘Docent en student zijn samen de architect van onderwijs. Zij zijn samen verantwoordelijk voor goed onderwijs.’
Enkele bevindingen uit het onderzoek:
Er is niet 1 route, er zijn meerdere om je school te verduurzamen.
Neem de tijd, denk in jaren
Breng het thema van duurzaamheid terug tot wat het in de kern voor jezelf betekent
Start bij wat er al is. Sluit aan bij je eigen praktijk. Je hebt soms meer duurzame thema’s in huis dan je denkt
De ambitie is leidend
Scholen die al enkele jaren ervaring hebben met de verduurzaming van onderwijs en bedrijfsvoering hebben duidelijke ambities en doelstellingen geformuleerd die leidend zijn bij de realisatie. Zo heeft ROC Friese Poort (10.000 studenten) als doel om in 2030 CO2-neutraal onderwijs te hebben. Deze ambitie is leidend voor de gehele school, dus komt circulariteit in alle opleidingen breed aan de orde. Ook de bedrijfsvoering en professionalisering van docenten met ervaringsleren als uitgangspunt, kenmerken de brede doelstellingen van Friese Poort. Jaap van Bruggen (facilitair manager bij ROC Friese Poort): ‘Bij de bepaling van je ambities in een Koersplan is het van belang dat je aansluit bij de denkwereld van de jongeren.’ MBO College Lelystad kent een ambitieus programma rond circulariteit. Maurijn Odé (projectleider en practor Circulaire Regionale Economie bij ROC van Flevoland, Lelystad): ‘Alle opleidingen zitten bij ons in een transitie die stapsgewijs en generiek gaat. Alle vakgebieden worden in een circulaire omgeving gezet.’
ROC Friesland College maakt een andere keuze en jaagt duurzaamheid aan via Burgerschapskunde in alle opleidingen. Als ultieme doelstelling wordt vrijwel altijd genoemd dat de school een bijdrage wil leveren aan (een deel van) de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) van de VN. De brede, mondiale scope, het universele taalgebruik en de meetbaarheid worden vaak genoemd als voordeel van deze doelen.
Diverse docenten en adviseurs wijzen op de relatie van verduurzaming van de school en je eigen ‘zingevings’- vragen. Arjen Wals, hoogleraar duurzaam onderwijs: ‘De uitdaging zit niet tussen de Noord- en Zuidpool, maar tussen je oren.’Vandaar het advies: breng het thema duurzaamheid terug tot wat het in de kern voor jezelf betekent. Beleidsadviseur Daan de Kruijf van Leren voor Morgen spreekt in dit verband zelfs van een ‘zingevingskwestie’: ‘Ieder mens maakt een eigen leerproces door. Je blijft een lerend individu.’
Invalshoeken voor een duurzame schoolroute
We zien drie invalshoeken die al of niet in combinatie met elkaar worden toegepast. De eerste invalshoek richt zich op het toekomstige duurzame beroep van de student. Iets wat we zien bij de economieopleidingen in Lelystad waar elk jaar circulariteit in het beroep aan bod komt.
De tweede invalshoek neemt de gehele, brede opleiding. De docenten van ROC Amsterdam en Hilversum, opleidingen Mode werkten vanuit het bestaande curriculum aan leeropdrachten rond circulariteit, duurzaamheid en mode.
De derde concentreert zich op de stages. Dit geldt bijvoorbeeld voor SCALDA, afdeling bouw en MBO Lifesciences Aeres, Leeuwarden. Hun studenten werken in opdracht van een koekjesfabriek in een laboratorium aan gezonde koekjes met groenten. Ook een opdrachtgever kan een positieve draai geven aan de duurzaamheidsslinger. Zo bouwden studenten en docenten van het Alfacollege Hoogenveen gezamenlijk aan een tiny house met waterstof als energiebron. De coöperatie Leren voor Morgen is heel duidelijk over de te kiezen invalshoeken: er is niet één, er zijn meerder opties denkbaar.
Niet overhaast te werk gaan
Ook is er communis opinio over het tijdsperspectief. Het advies van veel ervaringsdeskundigen is om de tijd te nemen en niet overhaast te werk te gaan. Transities kosten veel tijd en vragen om zorgvuldigheid. Goedbedoelde snelle interacties beklijven niet in zo’n tijdrovend proces van verandering. Je wilt structureel iets veranderen en niet incidenteel. Je hebt een lange adem nodig voor dit soort overgangsfases. Het zijn geen sprintafstanden, verduurzaming is een marathon. Iets wat we ook zien bij de klimaatdoelstellingen in 2030 (Verenigde Naties) en 2050 (Rutte IV). In het onderwijs kwamen we op dit punt het MBO College Lelystad tegen dat consequent een drietrap toepast bij het programma voor de eerstejaars voor circulaire economie. De transitie stapelt als het ware; elk jaar komt er een leerjaar bij.
Er zijn scholen die werken vanuit het concept van de Whole School Approach (WSA). Deze methode geeft de volgende vijf domeinen als richting bij het implementatieproces: visie, curriculum, pedagogiek & didactiek, professionalisering, bedrijfsvoering en de relatie met je omgeving. Vanuit dit model kun je starten met verduurzaming van alle bedrijfsprocessen (inkoop, energieverbruik, kantines, gebouwen) om vervolgens het onderwijsprogramma te verduurzamen. Zo begon Noorderpoort Groningen met verduurzaming van de bedrijfsvoering en trekt deze lijn nu door naar het onderwijs; als voorbeeld zien we dat de kantines gezond worden gemaakt en de opleiding horeca verduurzaamt als het gaat om voedselverspilling, gebruikte verpakkingsmaterialen en duurzame menu’s.
Thema’s aangedragen door studenten
Bij het Mediacollege Amsterdam komen studenten zelf met thema’s zoals genderdiversiteit. Bij ROC TOP Amsterdam passen de studenten de SDG’s toe op de eigen praktijk. De buren, de bedrijven zijn leidend. Zo kijken ze naar de mate van circulariteit binnen een bedrijf. Het team van deze ROC in Amsterdam Noord zoekt contact met bedrijven in de buurt van de school om ervaringen en kennis op te doen voor een nieuwe leerlijn op het gebied van circulariteit.
Yuverta Den Bosch gaat het verst: hier bepaalt de student – in overleg met de docent – zelf hoe zijn of haar ontwikkeling vorm krijgt in het individuele leerproces. Het project Young Innovators, een Europees programma, biedt studenten een actieve rol en eigen inbreng. Dit project wordt in Nederland gerealiseerd door Technotrend. Deze organisatie ontwikkelt samen met docenten challenges voor studenten om duurzaamheid in de praktijk te onderzoeken. Om dit goed te begeleiden worden de docenten getraind in hun nieuwe rol.
Professionalisering van docenten
Een van de onderdelen van de WSA is de deskundigheidsbevordering van docenten. Voor ROC TOP Amsterdam heeft NADO in samenwerking met stichting Technotrend projectweken over duurzaamheid en circulariteit ontwikkeld. Met behulp van het platform Guides is inspiratiemateriaal voor docenten ontwikkeld. Docenten kunnen op deze virtuele manier van werken 24/7 kennisnemen van informatieve ‘pagina’s’ met concreet lesmateriaal.
Opmars van de groene revolutie
Je kunt stellen dat er in het mbo een groene revolutie aan de gang is waarbij veel instellingen initiatieven nemen om te verduurzamen, Scholen leren van elkaar door bijvoorbeeld de rankingsinstrumenten zoals de SustainaBUL , docenten dagen elkaar uit door de verkiezing van duurzame docenten van het jaar, studenten vragen zelf om verandering van onderwijsprogramma’s, denk aan de organisatie Studenten voor Morgen, bedrijven kennen een economische noodzaak om te verduurzamen en de koepelorganisatie MBO-Raad steunt het proces van verduurzaming.
En de overheid? Voorlopig kunnen we haar nog niet betrappen op een proactieve, ondersteunende en regie voerende rol. Om het verduurzamingsproces binnen het mbo tot een maatschappelijk succes te maken zal de overheid zelf beleid moeten ontwikkelen om docenten en andere medewerkers te ondersteunen bij het aanleren van nieuwe skills en competenties. Te beginnen bij de lerarenopleidingen. Zo kan de energietransitie die wereldwijd geagendeerd staat, alleen slagen met duurzaam opgeleide technische experts. Een circulaire economie heeft op korte termijn behoefte aan medewerkers in bijvoorbeeld de textiel, de horeca, de zorg, de detailhandel en landbouw en veeteelt. De Whole School Approach als onderdeel van de whole society approach. Er is een wereld te winnen.
Succesvolle scholen
Succesvolle scholen zijn onder meer: Koning Willem 1 College, Wellantcollege (Wellantcollege, Citaverde en Helicon gaan samen verder onder de naam Yuverta), Friesland College, ROC Flevoland, Alfa College, Herman Brood Academie. De winnaars van 2021 zijn: Koning Willem I College, Yuverta, Friesland College, Media College Amsterdam, MBO College Lelystad.
Tekst: Henk Tameling
Bovenstaand artikel is mede gebaseerd op negen video-interviews geproduceerd door NADO en te zien op het YouTube-kanaal van NADO.
Dagblad Trouw besteedde in een artikel aandacht aan vergroening van het onderwijs.