De wereld verandert, het economie-onderwijs niet?!

Na bijna 25 jaar gaat het eindexamenprogramma economie voor het voortgezet onderwijs op de schop. Organisaties als de Nederlandse Academie voor Duurzaam Onderwijs (NADO), Our New Economy (ONE) en Teachers for Climate pleiten voor duurzaamheidseducatie en toekomstbestendig economie-onderwijs. Enkele docenten economie, een uitgever en een student leggen uit waarom en hoe.

Het economieonderwijs zoals we dat zien in het voortgezet onderwijs richt zich sterk op de wetenschappelijke wereld: denken als een econoom. Volgens Maarten Nijman, van Our New Economy (ONE), een denktank die zich richt op het veranderen van denken over de economie, is dat best raar: ‘Op dit moment is voor de studie economie het examenvak economie helemaal niet verplicht! En bijna alle theorie die wordt aangeboden, is gebaseerd op de neoklassieke economische stroming. Als je het economie-onderwijs op vo, hbo en wo van nu vergelijkt met dat van een aantal decennia geleden, lijkt er niet veel veranderd te zijn. Terwijl de wereld om ons heen toch wel degelijk anders in elkaar zit: de globalisering, de kloof tussen arm en rijk, het tekort aan voedsel en grondstoffen, de gevolgen van klimaatverandering.’

Niet meer fit for purpose

Docent economie aan Het Nieuwe Lyceum in Bilthoven Bastiaan van der Broek wijst ook op de grote verschillen tussen vroeger en nu: ‘Het economie onderwijs is niet langer fit for purpose. De eindexamenprogramma’s zijn begin 2000 tot stand gekomen, vóór de wereldwijde financiële crisis en voordat het bewustzijn over de ecologische en sociale crisis ingedaald was. De maatschappelijke wereld waarop wij onze leerlingen moeten voorbereiden, is door die ontwikkelingen sterk veranderd. Het curriculum is niet meebewogen en voldoet daarmee niet langer aan wat er gevraagd wordt door kritische docenten.

De examenprogramma’s hebben als doel leerlingen voor te bereiden op deelname aan de maatschappelijke omgeving. Een alom geaccepteerd doel, ware het niet dat de realisatie ervan plaatsvindt vanuit een wereld- en mensbeeld waar een deel van het onderwijs zich niet meer in herkent. Van der Broek: ‘Het gebeurt nog vanuit een dominant economisch paradigma, waarbij individuele welvaart, winstmaximalisatie en economische groei voorop staan. Daaronder ligt het idee dat concurrentie en de markt zullen leiden tot de beste maatschappelijke uitkomsten.’

De vraag naar ander economie-onderwijs groeit bij leerlingen van bijvoorbeeld Youth for Climate en bij docenten. Pieter Lossie (student, oud- voorzitter van het LAKS en werkzaam voor de VO-Raad) heeft recent ervaren hoe economie-onderwijs er in de praktijk uitziet: ‘Waar economie in de werkelijke wereld primair gaat over verhalen, personen, gevoelens, verbondenheid en fundamentele schaarste, wordt het in klaslokalen op veel middelbare scholen nog primair benaderd vanuit balansen, evenwichten en rekeningen. De economie bestaat uit prijs en waarde, terwijl met name dat eerste de aandacht krijgt in het onderwijs.’

Onze kinderen verdienen een beter verhaal

Naast de exameneisen, het opleidingsniveau van docenten, de praktijk van het docentenvak en het curriculum wordt het economie-onderwijs ook beïnvloed door de makers en uitgevers van schoolboeken. Uitgeverij Noordhoff is met de methode Pincode marktleider voor het vak economie. Petra Prescher is als uitgever verantwoordelijk voor de inhoud van die methode. Ook bij Noordhoff blijkt behoefte aan verandering. Prescher redeneert vanuit de visie dat economie een mens- en maatschappijvak is ‘dat linkt aan politiek, beleid, gelijkwaardigheid, verdeling van rijkdom, milieu en klimaat en ook aan vaardigheden als verantwoordelijkheid nemen, prioriteiten stellen en keuzes maken’.

Zij ziet een duidelijke relatie tussen het vak economie en burgerschapsvorming, maar het huidige economie-onderwijs biedt daartoe volgens haar te weinig ruimte: ‘Door de geldende syllabi, eindtermen en exameneisen is het nog te veel afgestemd op 19e en 20e-eeuwse neo-klassieke economische theorieën die de mens reduceren tot een homo economicus. Daarbij wordt de welvaart van landen beoordeeld op het Bruto Binnenlands Product en staat economische groei gelijk aan vooruitgang. Deze theorieën gaan in de 21e eeuw voorbij aan de werkelijkheid, bijvoorbeeld door de schaduwzijden van ongebreidelde groei te negeren. Onze kinderen verdienen een beter, toekomstbestendiger verhaal en daarin kan het economie-onderwijs een grote rol spelen door de gangbare modellen eerlijk in perspectief te zetten en alternatieve modellen te presenteren.

Ander economie-onderwijs in de praktijk

Meer aandacht voor de maatschappelijke actualiteit in de klas en voor andere waarden dan winst en rendement. Meer inzichten in welzijn en minder dominantie voor het welvaartsdenken. De pleitbezorgers voor een andere economie zijn het er wel over eens dat veranderingen wenselijk zijn. De vraag is hoe ze die wens in de praktijk willen realiseren.

Bastiaan van der Broek maakt voor zijn vak lesmateriaal vanuit de opvatting dat het economie-onderwijs nu sterk cognitief is opgezet met veel informatie- en rekenvaardigheden: ‘Dit moet anders, dus niet vertrekken vanuit de theorie, maar vanuit de realiteit. Het omdraaien van de concept-contextbenadering naar een context-conceptbenadering. Om leerlingen te laten zien dat maatschappelijke vraagstukken inzichtelijk gemaakt kunnen worden door gebruik te maken van economische concepten, bijvoorbeeld op het gebied van circulaire econome.’ Hij pleit ook voor andere vaardigheden: ‘Leerlingen hebben behoefte aan handelingsperspectief waarbij vaardigheden zoals samenwerken, systeemanalyse en oplossingsgericht denken ontwikkeld worden. Voor de didactiek in het voortgezet onderwijs betekent dat meer probleemgestuurd onderwijs.’

Geef scholen de ruimte

VO-Raad-adviseur Pieter Lossie vindt het logisch dat economie overal in de school is: ‘Ik geloof dat scholen op basis van de vrijheid die zij hebben om invulling te geven aan het hoe, geregeld vanuit artikel 23, zelf heel goed kunnen kijken op welke wijze economie-onderwijs past bij hun leerlingenpopulatie en ook bij de ideeën en behoeften van leerlingen. Dat betekent dat een overheid in de kern- en einddoelen en in de examenonderdelen scholen de ruimte moet geven het zelf in te vullen.’

Uitgever Prescher benadert het andere economie-onderwijs vanuit een holistische benadering. Ze wil met haar auteurs van Pincode nieuwe economische theorieën en modellen begrijpelijk presenteren en concretiseren. Zo wil ze de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, de sustainable development goals (SDG’s), burgerschap, diversiteit en inclusie een integraal onderdeel laten uitmaken van elke tekst en elke opdracht in de vernieuwde Pincode. Ook zet ze in op co-creatie, waarbij leerlingen een actieve rol krijgen in de ontwikkeling van lesmateriaal. Docent Van der Broek sluit zich daarbij aan: ‘Economie biedt belangrijke inzichten in vraagstukken rondom de sustainable development goals van de VN. De SDG’s kunnen dienen als leidraad voor al het onderwijs.’ In de lessen die hij ontwerpt, behandelt hij thema’s als klimaatverandering, grenzen aan de groei (degrowth) en economische ongelijkheid.

Circulaire fietsen en spijkerbroeken

Economische verschijnselen en de samenhang in de natuur zijn op een systemische manier te verbinden met vakgebieden zoals biologie en aardrijkskunde. Vanuit deze visie ontwikkelt NADO lesmateriaal over alledaagse producten en hoe die circulair te produceren zijn, zoals de fiets, de spijkerbroek en mode in het algemeen. Maarten Nijman van ONE vindt het idee van NADO om ecologie en economie te verbinden hard nodig: ‘We hebben grote behoefte aan kritisch denkende leerlingen die goed weten wat de uitdagingen van de 21ste eeuw zijn. En niet om de problemen op hun bordje te leggen, maar om ze toe te rusten met toekomstige problemen om te gaan en de huidige generatie ter verantwoording te roepen. Er zijn al docenten die hier invulling aan proberen te geven. Maar helaas worden zij door het onderwijssysteem, het curriculum en de examenprogramma’s eerder tegengewerkt dan geholpen. Als we deze groep kunnen ondersteunen en versterken, dan ontstaat er meer druk op dat systeem.’

Tekst: Henk Tameling
Dit artikel is verschenen in het decembernummer van onderwijsvakblad Van12tot18.

Meer inspiratie:

‘Duurzaamheid is geen vraag, maar een plicht’

Wat drijft Rosa Groen, docent aan De Haagse Hogeschool en Duurzame Docent? Wat betekent duurzaamheid thuis en op school voor haar?

Leren uit de landen om ons heen

Tijdens haar Europareis zag docent Wieneke Maris in dat beleid een grote rol kan spelen bij het bevorderen van onderwijs voor duurzaamheid. Wat gebeurt er op Europees niveau?

Start ook een green office op jouw school!

Na een confronterende vraag van een leerling bedacht docent Bas Huijbers een praktisch en magisch middel: de Green Office.