Onderwijs lijkt een van de speerpunten van de regering Rutte IV te worden. Wat betekent dat in de praktijk en wat hebben de aanstaande bewindvoerders ervoor over? Het coalitieakkoord over onderwijs nader bekeken.
Het onderwijsgedeelte van het coalitieakkoord begint onder de titel van Bestaanszekerheid en kansengelijkheid als volgt: ‘Iedereen in Nederland verdient een goed bestaan en moet mee kunnen doen. Dat begint bij het bieden van dezelfde kansen aan alle kinderen, jongeren en studenten om zich te ontwikkelen en te ontplooien. Daarom willen we de onderwijskwaliteit versterken om de basis op orde te krijgen, zodat elk kind leert lezen, schrijven en rekenen en goed wordt onderwezen in burgerschap. Om dat te bereiken investeren we ook in voldoende en goede leraren en schoolleiders. ‘
Masterplan
De intentie ‘de onderwijskwaliteit te versterken om de basis op orde te krijgen’ lijkt een erkenning voor de opvatting dat de basis dus niet op orde was. Om de kool en de geit te sparen, worden hier geen nadere analyses op los gelaten. Iets wat eigenlijk voor het hele document geldt. Oorzaken en gevolgen, je treft ze nauwelijks aan. Een voorbeeld. Om het lezen, schrijven en rekenen op orde te krijgen, denkt het kabinet aan een masterplan. Hoe, waarom, wanneer en wat blijven met deze bezweringsformule verder achterwege. Trouwens, elke meester of juf heeft toch een lesplan?
Even verder gaat het kabinet in spé hierop door en stelt: ‘Om dat te bereiken investeren we ook in voldoende en goede leraren en schoolleiders.’ Investeren in voldoende leraren? Ervan uitgaande dat de schrijvers van deze zin het tekort aan docenten in gedachten hebben, zullen veel onderwijsmensen nieuwsgierig zijn hoe dit cruciale probleem opgelost gaat worden. Ik lees er geen woord over. Columnist Aleid Truyens (De Volkskrant 20-12-2021) is wat dat betreft een geschikte adviseur voor het nieuwe kabinet. Zij schreef onlangs:
‘Dit kabinet moet met creatieve en onconventionele ideeën komen om het tekort op te lossen én de kwaliteit te verhogen. Het zou al veel schelen als de lerarenopleidingen aantrekkelijker worden en er niet zoveel jongeren voortijdig afhaken. Voorkom dat ervaren leraren gedesillusioneerd vertrekken. Zoek onder mensen van alle leeftijden. Lok vakmensen die hun ervaring willen doorgeven naar het mbo. Werf leraren onder academici, maak het makkelijker, ook voor studenten, om een eerstegraads lesbevoegdheid te halen zonder dat het een studiejaar kost; een vol jaar pedagogiek en onderwijskunde is niet nodig als je vakkennis hebt en motivatie voor het leraarschap.’
Ingrijpen
De ploeg van Rutte IV gaat monter verder: ‘We sturen op de kwaliteit van het onderwijs en grijpen sneller in bij scholen die onvoldoende presteren.’ Dat klinkt stevig maar de schrijvers gaan er wel aan voorbij dat het toezicht op de kwaliteit een bevoegdheid van de Inspectie van het onderwijs is en niet van een minister(-ie). Iets meer analytisch vermogen had een heel andere conclusie opgeleverd: ondanks het gering aantal onvoldoende presterende scholen, holt onze kwaliteit achteruit. Jeroen Dijsselbloem merkte een jaar geleden op dat de onderwijskwaliteit de laatste twaalf jaar niet verbeterd is. In zijn recente boek De Onderwijsfamilie onderbouwt hij die opvatting aan de hand van zijn familiegeschiedenis.
Als je kijkt naar de hoeveelheid investeringen in kwaliteitsverbetering, stelt econoom Coen Teulings: ‘Het gaat niet goed met het Nederlandse onderwijs. Twintig jaar terug stond het in de OESO-rangorde aan de top. We zijn inmiddels een bescheiden middenmoter. Dit is de grootste crisis in ons land. Als je dus jaarlijks 13 miljard meer uit te geven hebt, moet een groot deel naar onderwijs gaan. Voor de totale, structurele investering voor het versterken van de onderwijskwaliteit reserveert de coalitie €1 miljard per jaar. Hiervan gaat €800 miljoen per jaar structureel naar investeringen in leraren en schoolleiders. Blijft €200 miljoen jaarlijks over voor tientallen andere maatregelen uit dit akkoord. Dit lijkt te weinig om de achteruitgang te stoppen (NRC Handelsblad 21-12-2021).
Duurzaam curriculum
Over de kwaliteit valt me nog meer te lezen: ‘We geven duidelijker aan wat we van scholen verwachten, bijvoorbeeld bij de curriculumherziening’. Ook weer een zin die meer vragen dan antwoorden oproept: Wat is duidelijker, was minister Slob soms niet duidelijk genoeg? Aan welke curriculumherziening denkt dit kabinet? Het vorige en dus dezelfde kabinet wees coalitie breed de voorgestelde curriculum.nu-wijziging af, alle deelnemers en medewerkers aan het curriculumdebat met een stevige kater achterlatend. Met de kennis van nu en de klimaatplannen van Rutte IV mist het beoogde kabinet een schot voor open doel om duurzaamheidsonderwijs als een van nieuwe kerndoelen te benoemen. Of met de woorden van de directeur coöperatie Leren voor Morgen Giuseppe van der Helm: Het woord ‘’duurzaamheid’’ wordt nauwelijks genoemd in het coalitieakkoord en zeker niet in combinatie met onderwijs.’ Van der Helm stelt in zijn commentaar op het akkoord een fundamentele vraag: “Hoe kun je de kwaliteit van het onderwijs en lerarenopleidingen versterken zonder te kijken vanuit een toekomstbestendig en dus duurzaam perspectief?’
In een reactie van Teachers for Climate is wèl een heldere duurzame visie op onderwijs te lezen: ‘Om leerlingen (…) wegwijs te maken, moeten zij al op school gewend raken aan het oplossen van complexe vraagstukken. Dit kan door vakken in samenhang te onderwijzen, dus vakoverstijgend en bij voorkeur met een directe link naar vraagstukken in de schoolomgeving. Huidige normen en waarden mogen ter discussie worden gesteld om te komen tot een nieuwe mindset: planetair burgerschap.’
Talenten
Even leek het erop dat ons een structuurwijziging van het onderwijs te wachten staat: ‘We verbeteren de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs. We stimuleren brede en verlengde brugklassen met oog voor de talenten van elke leerling.’ Het werkwoord ‘stimuleren’ wekt de indruk dat de vier partijen er eigenlijk niet uit zijn gekomen anders had er vast gestaan: we breiden een wetswijziging voor. Inhoudelijk is er veel, zo niet alles voor uitstel van schoolkeuzes te zeggen. Waar het onderwijs niet op zit te wachten is het zoveelste plan dat een luchtballon blijkt te zijn.
Een van de grootste fiasco’s van de laatste jaren is het CDA- knuffeldiertje van de maatschappelijke diensttijd. Het leeft in het onderwijs vrijwel geen enkele manier maar Rutte IV bouwt dit marginaal plannetje verder uit.
Visie
Veel woorden en zinnen in het akkoord gaan terecht over leerachterstand en kansenongelijkheid: ‘We kiezen voor een structurele versterking van scholen met veel leerachterstanden. Gelijke kansen vragen een ongelijke aanpak, zodat elk kind de beste kans krijgt.’ Het probleem is bekend, er liggen stapels analyses op de burelen maar waar blijft een samenhangende meerjarenvisie om bijvoorbeeld heel gericht onderwijskwaliteit en docententekort aan elkaar te koppelen. Het onderwijs wacht al jaren op prioritering en focus. Vanuit een deugdelijke analyse met een majeure investering kun je robuuste plannen maken om de problemen structureel op te lossen. Daar wacht het onderwijs op.
Terug naar het hoofddeel van dit onderwijsakkoord: de investering van € 800 miljoen. Het kabinet wil dus in goede leraren en schoolleiders investeren om de onderwijskwaliteit in Nederland te verhogen. Daartoe zet het in op versterking van de kwaliteit van lerarenopleidingen met aandacht voor effectieve vakdidactiek, specialisatie in het jonge of oudere kind, digitale vaardigheden en passend onderwijs. De academische instroom wordt verhoogd en (bij)scholing krijgt prioriteit en professionele ontwikkeling wordt bevorderd.
De oorzaken van het docententekort zijn divers en complex: werkdruk, werklast, imago, salaris, bureaucratie, administratieve last, gebrek aan eigenaarschap, onvoldoende (tijd voor) professionalisering. Het is allemaal onderzocht en bekend. Het nieuwe kabinet doet er iets aan: ‘We investeren in het verlagen van de werkdruk; scholen kunnen hiermee bijvoorbeeld de klassen verkleinen of meer docenten of begeleiders in de klas inzetten. We faciliteren het gebruik van digitale hulpmiddelen om de werkdruk van de leraar te verminderen en de onderwijskwaliteit te verbeteren. Dat klinkt goed, heel goed. Waar ligt de focus, wanneer gaan we wat doen met welke middelen?
Elan
Met een reeks aan voornemens en onuitgewerkte plannen is het onderwijsakkoord een lappendeken van wensen en behoeftes en lijkt het op een collage van urgente krantenkoppen. Op de keeper beschouwt krijgt het onderwijs een fractie van wat het nodig heeft om de kwaliteit echt te verbeteren. Door te weinig te investeren, door geen duurzame keuzes te maken, door geen prioriteiten in het mer à boire dat we onderwijs noemen, liggen gemiste kansen, frustraties en mislukkingen op de loer, blijven de lange termijn oplossingen buiten beeld. Dit akkoord bewijst het onderwijs eerder een slechte dan een goede dienst. Een akkoord van gemiste kansen. Tijd voor nieuw elan vanuit het onderwijs zelf om te scoren voor het open doel.
Tekst: Henk Tameling