Sinds de afgelopen zomer prijst het bestuur van NADO zich gelukkig met een stille kracht vol bruisende energie: secretaris Trisha Goossens. Wie is deze Amsterdamse, moeder van drie dochters? Hoe ziet haar loopbaan eruit en hoe gaat ze zelf om met duurzaamheid? Een gesprek op niveau: driehoog aan de Amstel.
Ze plant bijeenkomsten, regelt afspraken, verzorgt het juryrapport van de Duurzame Docentverkiezing, doet de coördinatie van de website en de nieuwsbrief en de eindredactie. Een bezige bij die zich binnen de kortste tijd als een spin in het web voelde in de wereld van duurzaam onderwijs. Trisha ervaart NADO ‘als een fijne verzameling vrije geesten die zich vanuit deskundigheid en gedrevenheid inzetten voor het grotere geheel.’
Gewoon doen
‘Mijn leven speelt zich al 52 jaar af in Amsterdam, grotendeels in De Pijp. Opgegroeid in een typisch jaren ’70-gezin met heel wat flower power en vrijheid. Tweedehandskleding en biologisch dynamische maaltijden waren normaal, deels uit overtuiging, deels omdat er niet heel veel overschoot voor luxe en extra’s. Ik was dol op school en ging als kleuter al naar een montessori-achtige crèche. Daarna volgden de ASVO en het MLA, een volledige Montessoricarrière dus.
Van huis uit is het culturele en maatschappelijke mij zeker meegegeven: mijn vader werkte bij de Melkweg en programmeerde de muziek. Later was hij oprichter en directeur van het Roots Festival. Dat er thuis veel muziek te horen was, spreekt voor zich: van Fleetwood Mac tot aan Youssou N’Dour en Arabische Rai. In ons gezin was er eigenlijk altijd een soort vanzelfsprekende aandacht voor duurzaamheid, gezond en biologisch eten, geen verspilling maar hergebruik, niet te lang nadenken, gewoon doen.’
Bladen maken
‘Na een geweldige, maar pittige tijd op de Filmacademie, richting Camera en Licht, besloot ik daar niet mee door te gaan. Het was fysiek te zwaar voor mijn rug. Na allerlei uitzendbaantjes ben ik in 1998 blijven hangen bij MediaPartners, een mediabedrijf dat relatiemagazines maakt voor bedrijven. Niets duurzaams of maatschappelijks aan, gewoon negen jaar lang een superleuke baan waar ik het vak van bladen maken leerde.
Ondertussen was ik mijn huidige partner tegengekomen, met wie ik in een fijne bovenwoning met uitzicht op de Amstel ging wonen en drie dochters kreeg. Via hen kwam ik natuurlijk weer veel op school en herinnerde ik me hoe fijn ik die plek altijd vond. Ik heb daarom als ouder – zoveel als werk mij toeliet – zoveel mogelijk gedaan op hun school. Van tentoonstellingen maken tot paasontbijten en van de klas schoonmaken tot bieb-bezoeken begeleiden.
Na negen jaar MediaPartners was ik toe aan een nieuwe plek. Via een oud-collega die als zakelijk manager bij voormalig ontwerpbureau Atelier van GOG werkte, begon ik als projectmanager. Een groep met eigenwijze ontwerpers die bladen maakten, maar ook logo’s en huisstijlen ontwierpen. Hen begeleiden was een flinke en leerzame uitdaging, dat na twee jaar stopte om economische redenen.’
OneWorld
‘Gelukkig was het tijdschrift Internationale Samenwerking één van de opdrachtgevers uit mijn portefeuille. Dat fuseerde, ging OneWorld heten en was uitgegroeid tot een redactie van zeven mensen. Dus was er een redactiecoördinator nodig. Bij OneWorld heb ik negen jaar met veel passie gewerkt, een fantastische baan, met inhoud waarmee ik mezelf kon vereenzelvigen, die aansloot bij mijn waarden, waarmee ik iets kon bijdragen. Het werk zelf was hectisch en geen dag hetzelfde; dat is het voordeel van de journalistiek: geen artikel is gelijk. De inhoud blijft je elke dag verrassen en vraagt om een frisse en alerte kijk. Dat corona de organisatie uiteindelijk dwong tot krimp, betekende het onvrijwillige einde van mijn tijd bij OneWorld.‘
Duurzaamheid thuis en op het werk
‘Wat ik doe aan duurzaamheid? Te veel om op te noemen. Denk aan heel praktische dingen als kort douchen met een stuk zeep, dus geen plastic fles, schoonmaken met weinig schoonmaakmiddel of dan ecologisch, een tas en groentezakjes meenemen naar de supermarkt, weinig vlees en zuivel eten en áls we het eten van biologische oorsprong, pindakaas zonder palmolie, weinig kleding kopen en dan liefst tweedehands, niet autorijden, niet vliegen, maar de trein nemen. Je kunt zóveel doen! Zeker in een gezin met nu pubers en jongvolwassenen; zij denken mee en wijzen je terecht omdat je wéér die lader in het stopcontact liet zitten…
Voor mij valt duurzaamheid als thema in een bredere context: die van ‘rechtvaardigheid’. Niet alleen naar de planeet zelf, maar ook naar alle medebewoners, mens, dier en natuur. Als iedereen met respect en vriendelijkheid omgaat met de aarde en met elkaar, is er eigenlijk niet zoveel aan de hand. Mijn ideaal is een leefbare en aangename wereld, die in balans is, waar je elkaar vertrouwt en waardig met alles omgaat. Vanuit die gedachte wil ik meewerken aan verandering, in het klein tussen mensen, in het groot in de (wereld)politiek.’
Aangestoken door klimaatvirus
‘Ik leer altijd veel van anderen. Door te kijken hoe iemand iets doet en daarvan over te nemen wat bij mij past, creëer ik mijn eigen stijl en past het in mijn eigen framework. Ik ben ook heel erg van het “hoe”, ik weet graag hoe en waarom iets gaat zoals het gaat, soms tot vervelens toe… en dan zijn experts voor mij voorbeelden. De herinneringen aan sommige leerkrachten die ik bewonderde zijn nog heel sterk, zoals juf Evelien die in de zesde klas (nu groep 8) tegen mij zei: “Zorg dat je altijd wiskunde kiest, ook al vind je het vervelend, je hebt het voor álles nodig.” Ze vertelde dat omdat zij daar tegenaan liep toen ze basisschooldocent wilde worden en geen wiskunde had gedaan; het betekende dat ze een deelcertificaat moest gaan halen. Ik heb dus eindexamen wiskunde gedaan, hoewel cijfers zeker niet mijn sterkste kant zijn.
En dan Sjef, de aardrijkskundeleraar. Dat was een geweldige vent, die heel amicaal was, maar als de klas over zijn grenzen ging ook met zijn vuist zo hard op tafel kon slaan, dat iedereen muisstil was. Hij dwong respect af door duidelijk te zijn, door consequent te zijn, door je te betrekken. Heel bijzonder.
Duurzaamheid was verder overigens geen issue tijdens mijn schooltijd. Gek eigenlijk als je je bedenkt dat er in de jaren ’90 al bij Shell bekend was wat de gevolgen zouden zijn van klimaatverandering. Ik ben daarom blij en hoopvol dat er nu wél iets gebeurt bij kinderen en jonge mensen. Dat ze aangestoken worden door het klimaatvirus, dat ze willen strijden, dat ze willen weten, dat ze verandering willen.’
Duurzaamheid is geen keuzevak
‘Duurzaamheid is een onderdeel van het leven. Als containerbegrip is het een verschrikkelijk woord met vele en ook lege betekenissen; gaat het om milieuvervuiling, om klimaatverandering, om de circulaire economie, om onze leefstijl, om onze waarden, om technische innovatie of om hoe lang iets meegaat? Je kunt duurzaamheid van zoveel kanten aanvliegen, het bevat zóveel elementen dat het voor mensen ook onoverzichtelijk wordt, verwarrend. Onderling kunnen duurzame aspecten elkaar op basaal niveau zelfs tegenspreken: als je eten in een voordeelverpakking koopt, heb je minder verpakkingsmateriaal nodig en minder transport, maar is de kans op verspilling weer groter omdat je overhoudt en het restant weggooit. Of je denkt goed bezig te zijn door geen vlees te eten en te kiezen voor vervangers zoals kaas of sojaproducten, maar dan blijkt daar methaan of ontbossing aan te kleven. Die ondoorzichtigheid en complexiteit maakt dat mensen afhaken en het niet meer weten.
Juist omdat het zo’n veelomvattend begrip is, kun je het niet isoleren, niet zien als een los onderwerp. Het zit verweven in alles wat we doen, hoe onze samenleving is ingericht, welke keuzes we maken. En vooral bij jonge mensen die nog openstaan voor nieuwe inzichten en onderzoeken wat bij hen past, is het van wezenlijk belang ze over al die onderwerpen en aspecten na te laten denken. En dat kan in alle vakken. Niet alleen bij aardrijkskunde, biologie of maatschappijleer, ook bij Nederlands of Engels, scheikunde en kunstvakken. Niet alleen op de basisschool, ook op het voortgezet, in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs, en in het wetenschappelijk onderwijs. Door er op alle fronten op in te gaan, verweeft het met hun dagelijks leven, wordt het een alledaags onderwerp waarmee ze gemakkelijker om kunnen gaan. En dáárvan moeten we het hebben, vrees ik: van de nieuwe generatie die niet terugdeinst voor verandering en verbetering.’
Inspiratie
‘Wat ik een prachtige gedachte vind is wat wijlen Polly Higgins verkondigde: dat de natuur of delen van de natuur een eigen juridische entiteit zijn en dus ook rechten hebben die binnen ons rechtssysteem verdedigbaar zijn. Het water en de lucht, of de bossen en de dieren, ze zijn niet ván iemand, ze zijn van zichzelf en wij mogen daarvan genieten of gebruikmaken.
Wie mij ook inspireren zijn jongeren die in opstand komen, bijvoorbeeld via Extinction Rebellion of via een politieke partij. Dat ze van zich laten horen, het niet meer pikken. Dat geeft mij zoveel hoop, vertrouwen en een warm gevoel: uiteindelijk zal het allemaal goedkomen.’
Het jaar 2030
Bij veel duurzaamheidsprogramma’s is 2030 een belangrijk jaar. Trisha staart wat over de Amstel en vertrouwt me toe: ‘Hopelijk zit ik in 2030 alweer een aantal jaar op een fijne – betaalde – plek waar ik me kan vastbijten in iets wat mijn hart heeft. De meiden zullen dan het huis uit zijn en wellicht ben ik dan met mijn man verhuisd naar een kleiner stekkie. Of ik tegen die tijd ook nog bij NADO actief zal zijn, kan ik niet voorspellen; dat zal afhangen van hoe NADO zich ontwikkelt, wat voor baan ik heb, wat ik privé verder allemaal doe. Dat hangt dus vooral af van praktische zaken en niet van de inhoud: zolang ik het maar kan combineren.
Voor wat betreft het aanbod van NADO zie ik voor me dat er dan een uitgebreid assortiment aan lespakketten is, voor elk vak en op verschillende niveaus. Dat er zoveel expertise is opgebouwd dat de academie een instituut is geworden waarbij je weet wat je krijgt en waarmee je vérder kunt.’
Tekst: Henk Tameling | Foto: Trisha Goossens