Nieuwe lichting draagt bij aan versnelling

Op donderdag 14 maart was het zover: hét moment waarop de nieuwe Duurzame Docenten bekend en geëerd werden voor hun goede werk, inspiratie en voortrekkersrol als het gaat om duurzaamheidseducatie. De verkiezing was spannend, het debat voorafgaand aan de bekendmaking inhoudelijk en de onderwijsmarkt inspirerend.

De genomineerden en presentatoren Winnie Oussoren, Hanane Abaydi en Emin Kececi.

Om de verduurzaming van het onderwijs te versnellen zijn samenwerking en verbinden de sleutelwoorden. Met initiatieven vanuit verschillende invalshoeken kunnen we verandering teweegbrengen: vanuit curriculumontwikkelaars, vanuit scholen, vanuit docenten, vanuit leerlingen. In het debat kwamen deze perspectieven samen.

Om de goedgevulde zaal direct met de neus op de feiten te drukken, confronteerde Juliette Bos het publiek met haar frustraties als student Industrieel ontwerpen aan de TU Delft. Gelokt door de slogan Design for our Future dacht ze bij te gaan dragen aan een betere wereld via creativiteit en techniek. Niets bleek minder waar: ze moet onzinproducten bedenken, krijgt les in verouderde organisatiekunde en het lijkt haar medestudenten niets te interesseren. Zij riep daarom onderwijsinstellingen op: ‘Geef ons les over de thema’s die over dertig jaar actueel zijn. Bereid ons voor op alle problemen die eraan komen!’ Tijd voor verdere versnelling dus.

Kerndoelen concreter

De ontwikkeling van duurzaamheidseducatie is zeker al gaande, maar hoe zorgen we dat docenten actuele en toepasbare middelen in handen krijgen? Panellid Michiel Bart, econoom en curriculumontwikkelaar bij SLO, afdeling voortgezet onderwijs, doet dat door nieuwe, actuele kerndoelen voor po en vo te ontwikkelen. ‘We kijken daarbij naar de toekomstbestendigheid, of het concreet genoeg is en hoe het richting kan geven,  bijvoorbeeld over wat de gevolgen zijn van individuele keuzes die je maakt of die het systeem (de overheid, bedrijven) maakt.’ Daarna zijn de ontwikkelaars van lesmethodes en het onderwijsveld aan zet om dat verder in te vullen en er praktijkvoorbeelden bij te geven.

Hanane Abaydi in gesprek met Michiel Bart, Marlise Achterbergh, Tim Favier, Ginie Servant-Miklos en Juliette Bos.

Duurzaamheid zit volgens Bart al wel in het huidige curriculum: ‘Je kunt er best redelijk veel vraagstukken in kwijt. Voor het vmbo is er een domein over natuur en milieu en voor havo/vwo is er het domein schaarste, waarbij je niet om de planetaire grenzen heen kunt. Bij het behandelen van verdelingsvraagstukken kun je ook het klimaatbeleid meepakken, bijvoorbeeld door je af te vragen of je subsidie geeft op zonnepanelen of voor elektrische auto’s. Ook komen in de examenopgaven duurzame onderwerpen voor, zoals vleesbelasting.’

Docent is niet waardevrij

‘De leraar neemt zichzelf mee naar de klas en dat is een verrijking van het onderwijs.’ Met deze uitspraak onderstreepte Bart de rol van de docent en benadrukte hij dat leraren niet waardevrij zijn. Deze zogeheten ‘mythe van de neutraliteit van de docent’ werd verder toegelicht door Tim Favier, docent en onderzoeker geowetenschap, Universiteit Utrecht. Hij haalde daarvoor het onderzoek aan dat hij deed onder aardrijkskundedocenten en de mate waarin zij hun leerlingen wilden sturen: ‘Slechts een heel klein deel had die behoefte. Het grootste deel vond duurzaamheid in het eigen leven heel belangrijk, maar wilde dat alleen indirect laten zien, en dan vooral door de schoonheid van de wereld te tonen, met rolmodellen te werken en handelingsperspectief te geven. Dus zonder te zeggen dat het móet.’

Transformatief onderwijs

Favier is voorstander van transformatief onderwijs. ‘Daarbij leren leerlingen grote vraagstukken op zichzelf te betrekken, gaan ze erover nadenken en het kritisch beschouwen, en ze zijn concreet bezig met oplossingen vinden. Dit in tegenstelling tot veel duurzaamheidseducatie uit de schoolboeken: ‘Dat is vaak afstandelijk, want gericht op kennisontwikkeling of het wordt ingezet als onderzoeksobject. Met transformatief onderwijs willen docenten bereiken dat leerlingen zich afvragen óf en hoe ze willen bijdragen, en dat ze met die bijdrage daadwerkelijk iets kunnen bereiken.’

Volgens Favier helpt deze onderwijsvorm leerlingen zich een positieve toekomst te leren voorstellen: Wat vind je belangrijk in je leven en in welke toekomst zou je willen leven? Wat eet je, waar werk je en hoe ga je naar je werk? Wat hoor je op het nieuws, wat doe je in je vrije tijd en hoe spreek je met vrienden af? Hij benadrukt dat het daarbij vooral belangrijk is dat ze leren dat de toekomst open is en dat er verschillende scenario’s mogelijk zijn. ‘Helaas kom je daar niet als je gewoon de schoolboeken volgt, daar heb je aanvullend materiaal voor nodig. Gelukkig is er al heel veel en hoef je als docent niet alles zelf te ontwikkelen!’ Favier refereerde hierbij ook aan de Duurzame Onderwijsmarkt waar het publiek voor aanvang, in de pauze en na afloop inspiratie op kon doen (zie kader).

Grote thema’s ontbreken

Voor panellid Ginie Servant-Miklos, impact docent en onderzoeker duurzaamheid psychologie en onderwijs aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, was de constatering dat leerlingen hier geen idee hebben van de werkelijkheid in andere delen van de wereld reden zich in te zetten voor het ontwikkelen van de nieuwe onderwijsmethode Experimental Pedagogics. ‘Zo’n tien jaar geleden kreeg ik het gevoel dat het helemaal fout liep met het onderwijs, omdat er niet benoemd wordt wat er werkelijk in de wereld speelt. Leerlingen hebben geen idee als het gaat om klimaatverandering, kolonialisme, grondstoffenontginning en ongelijkheid. Ik vond dat de kritische pedagogiek niet ver genoeg ging, en ik wilde een methode ontwikkelen die aandacht besteedt aan deze grote maatschappelijke thema’s. En dan niet door het systeem te bevragen, maar door existentiële vragen centraal te stellen: wie ben jij, wat wil je uit het leven halen? Daarmee denk je verder dan de waan van de dag waarbij het privé voor sommige leerlingen echt draait om hoe ze het einde van de maand halen.’ In mei start dit extra curriculaire onderzoeksproject voor duurzaamheidsonderwijs als pilot in Rotterdam, waar studenten mbo en ho, en leerlingen van vo samen aan de slag gaan. De onderzoeksresultaten verwerkt ze in haar boek Pedagogies of Collapse (nov 2024, uitgeverij Bloomsberg).

Duurzaam schoolbeleid

Tot slot gaf Marlise Achterbergh, duurzaamheidscoördinator bij Esprit Scholen, een inkijkje in hoe scholen kunnen zorgen dat duurzaam onderwijs een vlucht neemt. ‘Een mooie richtlijn is de Whole School Approach. Van daaruit heb ik een docentennetwerk opgezet, waar inmiddels vijftig docenten bij elkaar komen en ideeën, best practises en materialen uitwisselen. Verder hebben we een CO2 reductieplan opgesteld, de Esprit Academy opgericht, een fonds opgezet om goede ideeën te financieren. Het resultaat is dat er nu richtlijnen zijn voor de inkoop en voor het bouwen, en onze scholen houden bij wat ze doen aan duurzaamheid.’

Ze gaf aan dat het zeker zoeken is en dat je het vaak moet hebben van de medezeggenschapsraden en van individuen, de voorlopers. ‘Vervolgens moet je het inbedden in het dagelijks beleid: zorgen dat mensen elkaar kunnen vinden, ze verbinden en koppelen. Uiteindelijk is het mijn doel duurzaamheid structureel verankerd te krijgen zodat het niet meer afhankelijk is van individuen.’

Achterbergh ziet het zeker ook als haar taak om te zorgen dat er zowel aandacht is voor de ecologische als voor de sociale kant. ‘Die hangen met elkaar samen. Ik wil zo leerlingen uit hun bubbel halen en zorgen dat ook leerlingen uit achterstandswijken hun weg vinden, bijvoorbeeld naar het fonds.’

De bekendmaking en prijsuitreiking

Na de pauze brak dan eindelijk het spannende moment aan en benoemden de vier juryvoorzitters (per onderwijslaag) de indrukwekkende én uiteenlopende duurzame prestaties van de twaalf genomineerden. Het niveau van de aanmeldingen lag dit jaar erg hoog, wat het voor de jury niet gemakkelijk maakte om te kiezen, maar na wijs beraad zijn dit de Duurzame Docenten 2024:

  • Tessa Hoogeland van Terrawijs, Deventer (po)
  • Nawfal al Jeburi van Stanislas College, Rijswijk (vo)
  • Thomas Noordeloos van Yuverta, Tilburg (mbo)
  • Kyra Luijters van Hanzehogeschool, Groningen (ho)

v.l.n.r. Thomas Noordeloos (mbo), Tessa Hoogeland (po), Nawfal al Jaburi (vo) en Kyra Luijters (ho).

Traditiegetrouw ontvingen deze vier nieuwe ambassadeurs van duurzaam onderwijs een handgemaakte houten schaal en een certificaat. Op welke criteria de jury’s de docenten hebben beoordeeld en waar hun keuze op is gebaseerd, is te lezen in het juryrapport en samengevat terug te zien in de opname van de avond (v.a. 1:11). Daarin staan ook alle docenten die op de tweede en derde plek zijn geëindigd.

De inzendingen van alle deelnemers en het juryrapport zijn in te zien.
Het debat en de prijsuitreiking (v.a. 1:11) zijn terug te kijken.

Duurzame Onderwijsmarkt

Verkiezing 2025

Rond de zomer beginnen de betrokken organisaties met de voorbereidingen voor de verkiezing van volgend jaar. Houd daarvoor de website van NADO in de gaten. Zodra de inschrijving geopend is, zal dat ook via NADO Nieuws bekend gemaakt worden.

Tekst: Trisha Goossens | Foto’s: Wouter van Leeuwen en Emiel Janssen

Meer inspiratie:

Door verbinding méér impact maken

Bij NADO gaan we het in 2023 anders doen: meer samenwerken, de ego’s aan de kant en verbinden met andere personen en organisaties om meer impact te hebben.

Dit zijn de vier winnaars van 2021!

Wat drijft de Duurzame Docenten van 2021 om zich vol in te zetten voor duurzaam onderwijs? In een livecast vertellen de winnaars van dit jaar over hun visie en aanpak.

Kinder- en jeugdboeken over klimaat

Veertien kinder- en jeugdboeken die gaan over het klimaat en aanverwante zaken. Plus tips om ze in te zetten in het onderwijs.